dinsdag 6 oktober 2009

Redelijkheid, Descartes en gereformeerde theologen

"Het is allemaal de schuld van Descartes (1596-1650). Het is altijd allemaal de schuld van Descartes" schrijft de huisarts Arie Bos in zijn recent verschenen boek Hoe de stof de geest kreeg - waarover ik later meer hoop te schrijven. De nuancering toevoegend: "Vooropgesteld moet worden dat hij eigenlijk degene was die het meest geniaal wist te formuleren wat er in zijn tijd aan de hand was. Hij was, met enkele anderen zoals Francis Bacon (1561-1626) en Galileo Galileï (1564-1642), de vormgever van een nieuw wereldbeeld. En hún zondebok was nu juist weer Aristoteles."

Je hoort het steeds vaker: bij Descartes is er iets mis gegaan in de cultuur. We zijn daar wat kwijtgeraakt - iets op het geestelijke en spirituele vlak. Maar wat?

Enkele gereformeerde theologen in de 17e en 18e eeuw voorzagen de desastreuze invloed van filosofie van Descartes voor de kerk. De bekendste is Gisbertus Voetius (1589-1676), die het boek Verdeedigde Oprechtheid over de kwestie schreef (dat boek kan ik helaas nergens vinden). Een andere theoloog, Jacobus Koelman (1632-1695), schrijft in zijn boek Het vergift van de cartesiaanse philosophie grondig ontdekt (oude spelling; f=s):

De gronden van deze Cartefiaanfche Philofophie leggen zo, en den aart en geneigtheidt van de gene dieze omhelft hebben, is zodanig, dat wy wel ftaat moeten maaken, dat wy daaruit, als uit een vruchtbaare baarmoeder van allerley dwalingen byna jaar op jaar met nieuwe onrechtzinnige, en Kerk-beroerende ftellingen zullen gequelt worden: Indien er geen behoorlijke middelen tegen gebruykt worden, maar deze Philofophie noch fteeds in zwang gaat en in achting blijft, geduurig zullen wy er nieuwe zwarigheden van hebben te verwachten. Dit wilde ik hier voor ieder onpartijdig richter met baarblijkelijke Redenen aldus aantoonen.
Eén van de redenen die Koelman noemt:
Dewijl zy haar aanvang van Philofopheeren maaken van twijfeling aan alles, zelfs de allervaftfte en door zich bekende waarheden: daar van gaan zy haar oefening onttrekken, en in-houden even als van bekende valsheden; dies twijffelen zy eerft, of'er een hemel en aarde is, of zy een lichaam of ziel hebben , of haar ziel fterffelijk of onfterffelijk is, of de Heylige Schrift van Godt is, en of de Chriftelijke Religie waarachtig of valsch is, of'er Engelen zijn, ja of'er een Godt is, en hoedanig die Godt is ja tot dat zy (gelijkze zeggen) met vafte bondige en demonftrative redenen dat beweezen zien; En wat quaadt zoude uit dezen bron niet voortvloejen?
Voor de doorbijters: lees de 10 redenen.

De essentie van het verschil tussen de kennisleer van Voetius, Koelman en andere gereformeerde theologen en die van Descartes is denk ik redelijkheid versus rationaliteit. Redelijkheid accepteert een breder palet aan kennis, zoals gezond verstand of openbaring. Rationaliteit eist onomstotelijk, waarneembaar bewijs. Paradoxaal genoeg leidt rationaliteit tot meer onzekerheid, omdat alleen triviale, concreet-waarneembare zaken deze toets kunnen doorstaan.

Voor christenen gelden twee kennisbronnen om tot de waarheid - God - te geraken: het boek der natuur en het boek van God. Zoals de Nederlandse Geloofsbelijdenis (art. 2) zegt:

Wij kennen Hem door twee middelen. Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de hele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, de letters zijn, die ons te aanschouwen geven wat van God niet gezien kan worden, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, zoals de apostel Paulus zegt in Rom. 1 : 20. Dit alles is voldoende om de mensen te overtuigen en hun elke verontschuldiging te ontnemen.

Ten tweede maakt Hij Zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons bekend door zijn heilig en goddelijk Woord, namelijk voor zover dat voor ons in dit leven nodig is tot zijn eer en tot behoud van de zijnen.

Koelman en Voetius hadden gelijk toen zij voorzagen dat het rationele denken van Descartes zou leiden tot atheïsme - een grove schande in die tijd. God lijkt in het moderne denken niet meer ervaarbaar. Zodra het moderne 'taalspel' wordt gebezigd, lijkt God ver weg, zo niet onwaarschijnlijk.

Nog een andere gereformeerde theoloog die tegen het rationalisme van Descartes inging was Jacobus Leydekker (1656-1729). Hij schreef een kleiner werk, onder andere over een juist gebruik en misbruik van de filosofie. Wie weet schrijf ik daar nog eens over.