donderdag 25 september 2008

IJdelheid

Wat heeft het voor zin? Dat is een vraag die ik me vaak heb gesteld. Wat maakt filosofie nu uit, als het toch maar eindig is? Wat blijft er ooit van over?

Het Bijbelboek Prediker (hoofdstuk 9) geeft een heel actuele beschrijving van het leven na de zondeval. Na de zondeval kwam de dood over alle mensen. Na de dood gaat je loon naar iemand anders, je ziet er de uitkomst niet meer van, er is geen gedachte meer over.

Maar de Prediker weet heel goed dat God rechter is, dat de ziel van de mens naar God zal gaan. De vraag wordt zelf gesteld (3:17): "Want wie zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem geschieden zal?" Vers 18 geeft het antwoord: "dat God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien": God zal het laten zien.

Het is het beste in het leven te genieten van Gods gaven. Maar de Prediker zegt niet: "pluk de dag, want morgen zijn we toch dood", maar: "de dood maakt alles zinloos; maar het is goed je te verheugen in je werk, want dat is van God" (9:10).

Wij zoeken die beloning vaak anders dan God ze bedoelt. Een treffend voorbeeld is het gebed wat Gods Zoon ons leerde. Het is als met een kind. Niet onze naam --- maar Gods naam. Niet onze toekomst --- maar Gods Koninkrijk. Niet onze wil --- maar Gods wil. Vergenoegd zijn met het dagelijkse brood van God. Daartegenover onze schuld, en onze zwakte.

Adam had de vrouw beschuldigd van de zonde in het paradijs: zij had gegeven. Maar nadat God het oordeel van de dood over hem -- vanaf nu de vader van alle sterfelijken -- uitsprak, kwam hij daarop terug. Daar werd voorzegd dat het zaad van de vrouw -- Jezus Christus -- de kop van de slang zou vermorzelen (Genesis 3:15). Daarom noemde hij haar Eva: moeder van alle levenden.

vrijdag 19 september 2008

Kritiek

Kan filosofie te kritisch zijn? Het kritische (onderscheidende) karakter van filosofie is juist zo noodzakelijk omdat de empirie niet altijd scherprechter kan zijn, zoals bij de natuurwetenschap. Maar christelijke filosofie kent wel principes, beginselen. Juist het ontwikkelen van filosofische stellingen rust op een gedegen onderzoek van de principes.

In de praktijk levert de kritische benadering een scala aan filosofische stelsels op, niet één stelsel. Filosofie heeft nu eenmaal een ander ontwikkelingspatroon als natuurwetenschap, wiskunde of taalkunde, hoewel ook zij een beschrijvend karakter dient te hebben.

donderdag 11 september 2008

De afschaffing van het verstand

De titel is geleend van C.S. Lewis' "De afschaffing van de mens". Dat gaat over de afschaffing van emoties als menselijke waarden. Ik wilde het over iets anders hebben, wat met mijn vakgebied, artificiële intelligentie, te maken heeft: het menselijk verstand.

Als er een computer komt die de menselijke intelligentie overstijgt, is het menselijk verstand dan nog wel zinvol? Zullen we dan niet elke keer als er een beroep wordt gedaan op ons verstand, moeten zeggen: "Ik weet een mechanisme dat deze vragen beter en sneller kan beantwoorden dan ikzelf"? Kunnen we, zodra we ons verstand uit handen geven, ooit nog puur mens zijn?

Misschien is dit wel het antwoord: dat ons verstand maar een schakeltje tussen onze ziel en de werkelijkheid is (anders dan bij een computer) en dat ons inzicht afhankelijk is van die werkelijkheid. ('Een schakeltje': de filosoof Blaise Pascal noemt het verstand in zijn Pensées "de machine".) Het verstand is niet onafhankelijk, oppermachtig, soeverein. Het verstand is niet de levenstaak, het kennen wel.

zaterdag 6 september 2008

Zekerheid als utopie

Ik weet nergens wat van. Hoewel ik nergens wat van weet, probeer ik hier toch enkele woorden te posten. Dat ik nergens wat van weet komt door mijn definitie van het woord 'weten'. Dit interpreteer ik namelijk als '100% zekerheid' en naar mijn bescheiden mening is dat een utopie. Waarom? Omdat het mij zo voorkomt. Het zou goed kunnen dat die 100% zekerheid wel bereikbaar is, maar mijn ogen hebben het nog niet gezien en zien zeer veel leeuwen en beren op die weg. De bewering '100% zekerheid is onmogelijk' is zelf dus niet 100% zeker, wat immers ook niet zou kunnen. (Leuke vraag: is dat wel 100% zeker, dat dat niet zou kunnen?)
De constatering dat zekerheid een utopie is, is meer een ervaring dan een bewezen feit. Als men het daar niet mee eens is, moet er dus naar gekeken worden of die ervaringen dit scepticisme rechtvaardigen. En met deze vraag zitten we midden in een volgend, of eigenlijk hetzelfde probleem, namelijk het waarderen van deze ervaringen.

maandag 1 september 2008

Zijnsaspecten

De vraag wat 'is' is een belangrijk onderwerp van filosofie: ontologie.

De Nederlandse filosoof Dooyeweerd schetste in zijn "Wijsbegeerte der Wetsidee" (1935) deel twee een heel aantal "zijnsaspecten" van de Schepping: fysisch, biotisch, perceptief en sensitief (psychisch), spiritueel. Al deze aspecten zouden niet alleen subjectief, maar ook objectief 'zijn'. Hiermee kan onderscheid gemaakt worden tussen levenloze (geen objectief biotisch aspect) en levende dingen, tussen dieren (met een objectief psychisch aspect) en andere organismen zoals planten, tussen de geest van de mens (met een objectief spiritueel aspect) en het dier. Alle zijnsaspecten zijn overigens in objectieve zin vervlochten: de lagere structuren 'gaan op in' de hogere, enkapsis.

De huidige empirische natuurwetenschap beperkt zich echter tot het fysische. Het aannemen van zijnsaspecten boven de empirische zal zich filosofisch dan ook goed moeten laten beargumenteren.

Wat betreft het verschil tussen ziel (geest) en lichaam bestaat er een argumentatie vanuit het christelijke mensbeeld: de ziel van de mens is onsterfelijk; de mens heeft een `ik', een vrije wil die verantwoording af zal moeten leggen. Het fysische en het geestelijke móet wel objectief van elkaar gescheiden zijn: de fysische wetmatigheden gelden niet voor het geestelijke, en vice versa; de geestelijke dingen zijn niet te reduceren tot de fysische. Wat mij betreft is dat het enige ontologische onderscheid dat noodzakelijk gemaakt moet worden; de andere zijnsaspecten zijn wat mij betreft te rekenen tot het subjectieve: hoe wij de dingen (kunnen) ervaren.

In de Bijbel worden de begrippen `ziel' / `geest' en `lichaam' toch ook vooral aanverwant gebruikt. (In het boek "Psychologie, een christelijke kijk op het mentale leven" door dr. W.J. Ouweneel staat een mooie uiteenzetting over zijnsaspecten, inclusief een analyse van de Bijbelse begrippen (p.58-59).) De ziel is niet zomaar een mechaniek dat los staat van het lichaam. Gevoelens zijn zaak van zowel `ziel' als `lichaam' (zie bijv. Ps.63:2,84:3,107:9).

Maar het `lichaam' sterft, de `geest' van de mens is onsterfelijk. Dat roept meteen de vraag op: hoe zit het met dieren? Ook bij dieren gaat het om een `levende ziel': dieren zijn echt, bewegen, leven. Ze zijn even bijzonder als ons lichaam, wat echt een deel van ons is.

Treffend is hoe Prediker 3:16 t/m 21 schrijft over de onsterfelijke ziel. De mens kan zonder God en gerechtigheid niet uitnemender zijn dan een dier dat geboren wordt, leeft, sterft. Wie merkt dat de adem van de mensen naar boven gaat?

Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid.

Ik zeide in mijn hart: God zal den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want aldaar is de tijd voor alle voornemen, en over alle werk.

Ik zeide in mijn hart van de gelegenheid der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn aan zichzelven.

Want wat den kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; en enerlei wedervaart hun beiden; gelijk die sterft, alzo sterft deze, en zij allen hebben enerlei adem, en de uitnemendheid der mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid.

Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof.

Wie merkt, dat de adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de adem der beesten nederwaarts vaart in de aarde?