woensdag 27 april 2022

Een nieuw vergezicht

Het toekomstbeeld van christenen over hoe het komende Koninkrijk van God er uitziet, is in een grote mate nog verhuld. We weten niet precies hoe het nieuwe paradijs eruit zal gaan zien. De Bijbel hoeft er ook niet veel over te zeggen, want we weten dat God daar is, en we weten Wie God is. Hij is goed, Hij is liefdevol, Hij is rechtvaardig, Hij is betrouwbaar. Dat is genoeg om te weten. 

Toch zijn er ook genoeg dingen die we wel kunnen weten. Er zullen bijvoorbeeld geen 72 maagden op ons wachten. Jezus zegt: "Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel" (Mattheüs 22:30). Er staat ook nergens in de Bijbel dat we er eeuwig alleen maar zullen zingen. Natuurlijk, we zullen ons in God elke dag verheugen en Hem voor altijd en elke dag mogen aanbidden, maar er staat niet dat dat de enige bezigheid is in het nieuwe paradijs. Ook staat er nergens dat we vleugels krijgen als de engelen en ergens boven de wolken terechtkomen in de hemel. In de Bijbel staat dat er na het eindoordeel van God over alle mensen voor Zijn troon, er een nieuwe hemel en nieuwe aarde zal worden geschapen die we mogen beërven (Op. 20:11, 21:1). 

Die nieuwe hemel en nieuwe aarde bevat de rivier van het water van het leven (Op. 22:1) en bomen van het leven die vruchten geven om te eten (Op. 22:2). Er staat dat er geen nacht meer zal zijn, omdat God Zelf in het midden zal wonen en de Bron van het licht zal zijn (Op. 22:5). Er staat dat we de taak zullen krijgen om over de nieuwe hemel en aarde voor altijd te regeren (Op. 22:5). En geloof maar dat die nieuwe hemel en nieuwe aarde op z'n minst net zo prachtig, net zo overweldigend, net zo majestueus zullen zijn als de huidige hemel en aarde.

Ook verwachten we de verheerlijking van Israël. Dat kunnen we bijvoorbeeld lezen in Jesaja 60. Ook daar wordt vermeld dat er geen zon en maan meer zullen zijn omdat God de Bron van het licht is (Jes. 60:19). Waarom zal God Israël extra eer geven? Omdat God Zelf ervoor kiest. Hij zal Zijn heerlijkheid over hen laten opgaan (vers 2 en 9). God zal Zich over Israël ontfermen na Zijn toorn die over Israël gekomen is (10). God zal het doen om de plaats van Zijn heiligdom aanzien te geven (13). Hij zal hen tot eeuwige glorie maken (15). Wij, de volken die na Israël over God gehoord hebben en tot geloof gekomen zijn, zullen hen dienen (vers 6, 9). Onze taak nu is om voor dit herstel van Israël te bidden, en God - met eerbied gesproken - geen rust te geven, totdat het vervuld is (Jes. 62:7). Wij mogen tegen de dochter van Sion zeggen: "Zie, uw verlossing komt" (62:11). Onze taak nu is om Jeruzalem en het volk Israël - het gidsvolk van God - lief te hebben, over haar huidige verdriet te treuren, en over haar toekomst ons te verheugen (Jes. 66:10).

vrijdag 8 april 2022

Hoe zal Jezus terugkomen?

Het interpreteren van teksten kan soms wat moeite kosten. Dat komt vooral naar boven als er meerdere interpretaties zijn die met elkaar strijden. Toch hoeven we niet te rouwen: er zijn prima manieren om de tekst beter te begrijpen. We hoeven niet mee te gaan in de hype die zegt dat alle tekstuele interpretatie maar subjectief is en dat elke interpretatie daarom onweerlegbaar is. Mijn vriend dr. Wout Bisschop heeft daar een mooi boek over geschreven.

In dit bericht wil ik het hebben over hoe Jezus terug zal komen. We weten dat we in de laatste dagen leven. Ook is het terugkomen van Jezus het einde van deze aarde zoals we die nu kennen, en een ankerpunt van ons geloof. Daarom is het des te belangrijker om er duidelijk over te kunnen spreken. Ik hoop dat ik daarin Gods eer kan zoeken, niet mijn eigen mening of eer (Joh.7:18).

Vanmorgen in de tuin hoorde ik hoe bij het aanbreken van de eerste schemering, de merels en andere vogels beginnen te zingen en dat volop doen nog voordat de zon opgaat. Het trof me dat deze vogels zó naar het begin van de dag toeleven en dat laten horen. Op dezelfde manier moeten wij christenen beginnen te zingen bij het aanbreken van de eerste tekenen van Jezus' wederkomst, en het aan mensen laten horen die daar nog onbekend mee zijn.

Één belangrijk teken is dat als Jezus terugkomt, iedereen op aarde het teken van Christus in de wolken zal zien en zal herkennen. Het zal niet zo zijn dat Christus ergens in een huis is, of ergens op een verlaten plaats - als mensen dat zeggen moeten we ze niet geloven en er niet naar toe gaan. Dat zal een val zijn van Satan. Het zullen mensen zijn die zich voordoen als Jezus en grote tekenen doen door duivelse machten, maar het zullen anti-christussen zijn. Jezus waarschuwt hier ons nadrukkelijk voor (Matt. 24:23-28, Mark. 13:21-23). Er is dus niet zoiets als een eerste, verborgen komst van Christus. Als je dat gelooft of dat aan mensen predikt, drijf je ze eigenlijk in armen van de antichristussen, en je spreekt letterlijk de woorden van Jezus tegen.

"Als men dan tegen u zal zeggen: Zie, Hij is in de woestijn; ga er niet opuit; zie, Hij is in de binnenkamers, geloof het niet, want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn." (Matt. 24)

Een tweede belangrijk punt is "de grote verdrukking" die voorafgaat aan de wederkomst van Christus. Er zijn mensen die zeggen dat de gelovigen deze grote verdrukking niet mee hoeven te maken, omdat ze worden 'opgenomen' in de hemel net ervoor. Dat wordt gebaseerd op 1 Thessalonicenzen 4:17, waar het gaat over dat de gelovigen de Heere Jezus tegemoet gaan bij Zijn wederkomst. Natuurlijk zullen de gelovigen Jezus tegemoetgaan, maar dat zal niet vóór, maar ná de grote verdrukking zijn. Lees maar in Openbaring 7:14, waar het gaat over "een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen volken en talen" die "voor het Lam staan": "Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen" (zie ook Mattheüs 24:21, Daniël 12:1). De eerste opstanding valt samen met de komst van Jezus, en valt ook samen met het begin van het duizendjarig vrederijk (1 Thessalonicenzen 4:16, Openbaring 20:4-5). Sommige medebroeders in Christus lezen de Openbaring alsof eerst Jezus terugkomt (Openbaring 6:16), dat daarna Israël verzegeld wordt (Openbaring 7) en dat vervolgens de gelovigen buiten Israël voor het Lam staan (Openbaring 7) en dat daarna de grote verdrukking begint (Openbaring 13, 17). Zo kan het niet zijn. De grote verdrukking vindt dus plaats voordat Jezus terugkomt, dus voordat wij - en de andere gelovigen - Hem tegemoet gaan in de lucht. Wij zullen het grote Babylon meemaken, de grote verleiding en de antichrist. We moeten erop voorbereid zijn, waakzaam zijn. Als Jezus verschijnt, is het gedaan met alle verleiding:

"En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden." (2 Thessalonicenzen 2)

Een derde belangrijk punt is dat we niet moeten denken "het zal zo'n vaart niet lopen", of, "ik hou van Jezus dus het komt wel goed". Jezus zegt zelf dat Zijn komst zal zijn als een dief in de nacht, dus onverwachts. Bij de komst van de bruidegom zullen er zelfs bruidsmeisjes zijn die uitgenodigd zijn voor het feest, maar die niet voorbereid zijn op Jezus' komst. Ten diepste laat dat zien dat ze Jezus niet liefhebben, omdat ze Zijn woorden niet gehoorzamen, maar alleen voor de vorm en voor het feest zijn meegegaan. De bruidegom zal de deur voor hen sluiten! We moeten ook niet denken "ik heb nog tijd genoeg - ik ben nog jong, en Jezus zal morgen niet terugkomen, want er gaan tekenen aan vooraf die ik toch zeker wel zal herkennen." We zien een wereldwijde milieucrisis - en slapen door. We zien een onverwachte pandemie die zelfs het westen lamlegt - en slapen door. We zien een oorlog waar de kernwapens op scherp staan - en slapen door. We zien dat God Zijn belofte van het terugbrengen van Israël in Zijn land vervult - en slapen door. We zien de wetteloosheid (2 Thess. 2) verwoestend toenemen - en slapen door. We moeten niet denken "eerst zal Israël nog tot bekering komen", want zij zullen misschien wel op het allerlaatste moment, namelijk als Jezus terugkomt, "Hem zien die zij doorstoken hebben" (Zacharia 12). Als we ondanks al deze tekenen doorslapen, blijven we in slaap totdat we opeens Jezus op de wolken van de hemel zien en wakker worden geschud uit de zoete slaap van welvaart, eigenwillige godsdienst en verleiding. Want ja, de Satan zal in de antichrist een engel van het licht lijken te zijn:

"... hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid." (2 Thess. 2)

Omdat er zoveel verschillende uitleg is van het bijbelboek Openbaring, lijkt het me goed om een paar specifieke dingen op te merken. Allereerst dat in Openbaring 6, bij het verbreken van het 6e zegel, het gaat over de wederkomst van Christus. Het gaat niet over alleen maar grote tekenen op de aarde die mensen verschrikken, maar over het verschijnen van de heerlijkheid van God. Daarvoor zullen de mensen vluchten naar de grotten en zullen ze willen dat de bergen hen daarvoor zouden bedekken. Dit is een duidelijk citaat van Jesaja 2:19:

"Dan zullen zij de grotten van de rotsen binnengaan
en de holen in de grond,
uit angst voor de HEERE
en vanwege de glorie van Zijn majesteit,
als Hij opstaat om de aarde te verschrikken.

Op die dag zal de mens
zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden,
die hij voor zichzelf gemaakt had om zich daarvoor neer te buigen,
voor de ratten en de vleermuizen werpen.

Dan zullen zij de spleten in de rotsen binnengaan
en de kloven in de rotsen,
uit angst voor de HEERE,
en vanwege de glorie van Zijn majesteit,
als Hij opstaat om de aarde te verschrikken."

Dit is in die zin belangrijk, dat we inzien dat er maar één wederkomst van Christus is, en dat die voor heel de aarde duidelijk zal zijn.

Een ander punt is dat er in Openbaring meerdere verhaallijnen door elkaar lopen. Een eerste verhaallijn is heel duidelijk. Er zijn de opeenvolgende zeven zegels van het boek van de wereldgeschiedenis die door Jezus geopend worden. Bij het zesde zegel is de wederkomst van Christus. Daarna worden de dienaren van God aan hun voorhoofd verzegeld zodat de komende plagen hen niet raken, en staan de gelovigen voor de troon en voor het Lam. Daarop volgen de zeven bazuinen. De laatste drie bazuinen worden aangekondigd met "wee, wee, wee". Bij de zevende bazuin is er geen uitstel meer. Ik denk dat het laatste "wee" van de laatste bazuin terug te vinden is in de zeven schalen van Gods toorn die over de aarde worden uitgegoten.

Een tweede verhaallijn loopt hier doorheen en begint in Openbaring 12. We zien dat daar een gezicht komt van de strijd van de gelovigen - de nakomelingen van Eva - en de duivel - de slang. Het teken gaat over een vrouw die zwanger is en het uitschreeuwt. Zij baart een Zoon - dat is Jezus, want er staat bij: "die alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf", een verwijzing naar Psalm 2, waar het gaat over de Gezalfde van de HEERE (zie ook Openbaring 19:15). Het kind wordt "weggerukt naar God en naar Zijn troon" - Jezus stierf voor onze zonden. We lezen daarna dat de satan uit de hemel wordt geworpen, omdat hij overwonnen is door het bloed van het Lam. Maar er staat ook meteen bij: "Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weing tijd heeft." In het vervolg van Openbaring staat dat het teken verder gaat met het opkomen van een beest uit de zee en een beest uit de afgrond (Openbaring 13). Later in Openbaring 17-18 wordt het oordeel van God over deze beesten, en de grote stad Babylon, die als een hoer alle mensen van de aarde verleidt, beschreven. Omdat het hier over een laatste wereldheerser en laatste wereldrijk gaat, gaat het hier ook over de "grote verdrukking" (zie ook de profeet Daniël en dit eerdere bericht daarover) waarin we zagen dat die al ophield met de komst van Jezus.

Deze twee verhaallijnen vullen elkaar heel duidelijk aan. De eerste staat helemaal in het teken van dat Jezus komt en dat de wereldgeschiedenis in Zijn hand is. De tweede heeft als thema dat we in een strijd met de duivel gewikkeld zijn, en dat die strijd aan het eind hevig zal zijn. We moeten deze verhaallijnen niet in elkaar willen vervlechten alsof ze in de tijd op elkaar volgen, want dat is juist niet de bedoeling. Juist in de grootste strijd is Jezus met ons en is Zijn wederkomst het dichtst bij.

Laten we hier met elkaar over blijven spreken, luisterend naar de woorden van onze enige Heer en Zaligmaker Jezus Christus, Gods Zoon:

"En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet. Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn. Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen." (Openbaring 22)



P.S. Ik kreeg nog wat vervolgvragen over het tweede punt dat ik hierboven noemde, over dat de gelovigen uit de volken de grote verdrukking zullen meemaken. Hierbij een samenvatting van de bewijzen hiervoor uit de Bijbel:

  1. De gelovigen van de opname komen uit de grote verdrukking: Openb. 7:14: Johannes ziet een grote menigte uit alle volken (7:9) die "uit de grote verdrukking komen".

    1. Tegenargument: "uit de grote verdrukking" betekent dat ze eruit weggehaald zijn door de opname.
      1. Tegenwerping van het tegenargument: Dat is een rare manier van lezen. "Uit de verdrukking" betekent niet "weg vóór de verdrukking" maar betekent "zij waren eerst in de grote verdrukking, daarna zijn ze daar vandaan gekomen". Zie ook ander gebruik van het Griekse woordje εκ in Openbaring.
  2. De wederkomst is vóór de opname: Openb. 6:12-17 gaat over de zichtbare wederkomst van Jezus met heerlijkheid. Bewijs is dat de goddelozen zich voor Zijn heerlijkheid verbergen (zie Jesaja 2:19). Een ander bewijs is dat Matt. 24:29-30 dezelfde woorden beschrijft als Openb. 6 en 1 Thess. 4. Dus de opname gebeurt bij de zichtbare wederkomst van Jezus met heerlijkheid, en die is duidelijk ná de grote verdrukking, zoals te zien is in Matt. 24:29: "na de verdrukking van die dagen" en die gaat over (24:21) "een grote verdrukking, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal".

    Een ander bewijs hiervan is dat in 1 Thess. 4 gesproken wordt over dat Jezus' komst duidelijk hoorbaar is door roepen van de engel en de bazuin, en zelfs de opstanding van de doden: "Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan."

  3. De Openbaring zegt niet dat de grote verdrukking na de opname komt: Het idee dat Openb. 13 en 17 (die de grote verdrukking beschrijven) chronologisch volgen op Openb. 6 en 7 (waar het gaat over de wederkomst van Christus en de opname), omdat het achter elkaar staat, is niet juist. Bewijs: Openb. 13 is één geheel met Openb. 12., omdat de draak het beest uit de zee de macht geeft (Openb. 13:4). In Openb. 12:17 staat dat de draak heengaat "om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben". Dat wordt in Openb. 13 dus nader beschreven. Het is duidelijk dat Openb. 12 en 13 een nieuwe verhaallijn is, omdat het in Openb. 12:5 gaat over de geboorte van Christus (bewijs: Psalm 2:9, Openb. 19:15), en dat is natuurlijk in de tijd vóór Zijn wederkomst. Dus Openb. 12 en 13 is een andere verhaallijn dan Openb. 6 en 7, en het is onjuist om te zeggen dat ze chronologisch op elkaar volgen.

  4. De opname is na de eerste opstanding, en de eerste opstanding na de grote verdrukking: Openb. 20:4 noemt de eerste opstanding, en noemt dat deze gelovigen degenen waren "die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand". Dus de eerste opstanding is ná de grote verdrukking. En de eerste opstanding is vóór de opname, zie 1 Thess. 4: "En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht." Een ander bewijs dat de opstanding en opname tegelijkertijd zijn is te lezen in 1 Kor. 15:51-52.

  5. De verdrukking van alle gelovigen gaat aan de wederkomst vooraf: In 2 Thess. 1 verbindt Paulus duidelijk de verdrukking van alle gelovigen, aan de wederkomst: "Het is immers rechtvaardig van God verdrukking te vergelden aan hen die u verdrukken, en aan u die verdrukt wordt, samen met ons verlichting te geven bij de openbaring van de Heere Jezus vanuit de hemel met de engelen van Zijn kracht". Er is dus geen opname die gelovigen wegneemt vóór de verdrukking, maar juist de wederkomst maakt aan de grote verdrukking een einde en daarmee komt de opname.

  6. De verdrukking gaat over een oorlog tegen de heiligen, niet tegen Israël alleen: In Op. 13:7 en 13:10 staat dat het beest gegeven is oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen. Het woord 'heiligen' is een algemene benaming die niet laat zien dat hier alleen sprake zou zijn van Israël. Zie Op. 14:12 waar het "geduld van de heiligen" (Op. 13:10) wordt herhaald en wordt verklaard dat dit degenen zijn "die de geboden van God houden en het geloof in Jezus behouden". Zie ook Op. 8:3-4 waar het gaat over de gebeden van de heiligen: daar wordt ook niet alleen Israël bedoeld.

  7. Weerlegging van de argumenten voor de opname: De volgende argumenten voor de opname voor de grote verdrukking zijn niet geldig:

    1. Argument: "De grote verdrukking is de dag van Gods toorn. Gelovigen zullen bewaard worden voor de toorn van God (1 Thess. 5:9, Rom. 5:9)".

      Weerlegging: De eerste bewering is niet juist: de grote verdrukking is niet de dag van Gods toorn, maar een dag van grote verdrukking waarin juist de heiligen overwonnen worden. De dag van Gods toorn komt ná de grote verdrukking en met de wederkomst (Openb. 6 beschrijft de wederkomst, de bazuinen en schalen van Gods toorn volgen erna). Het zou raar zijn om de grote verdrukking de dag van Gods toorn te noemen als er op dat moment juist het onrecht overheerst.

    2. Argument: Als de gelovigen in Thessalonica dachten dat de opname ná de grote verdrukking plaatsvond, zouden ze niet bezorgd zijn geweest "alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn" (2 Thess. 2:2), omdat ze al op de grote verdrukking voorbereid waren.

      Weerlegging: De gelovigen in Thessalonica moeten door Paulus juist herinnerd worden dat Jezus niet terugkomt vóór de grote verdrukking. Dat doet Paulus namelijk in 2 Thess. 2: zijn onderwijs over de grote verdrukking herhalen. Ze waren dus niet voorbereid. De verwarring in Thessalonica bestond er misschien wel in dat er gelovigen waren die stopten met werken (2 Thess. 3:11) omdat ze dachten dat dat niet meer nodig was.

    3. Argument: De grote verdrukking breekt pas aan ná de opname, want zolang de gemeente van gelovigen op aarde is zijn zij samen met de Heilige Geest de "weerhouder" waarover gesproken wordt in 2 Thess. 2:7 "Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is."

      Weerlegging: De gemeente van gelovigen op aarde is niet de weerhouder. De Heilige Geest is inderdaad de weerhouder, hij weerhoudt ook de ongelovigen nog door in hun geweten te spreken. Als de Heilige Geest zich uit de gewetens langzamerhand zal terugtrekken, wordt de wetteloosheid echt duidelijk zichtbaar (dat zien we vandaag!).

    4. Argument: Er zijn gelovigen in de hemel op het moment van de grote verdrukking, zie Openb. 12:12: "Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft."

      Weerlegging: Het gaat hier niet over gelovigen die zijn opgenomen net voor de grote verdrukking, maar over alle gelovigen die nu al bij de Heere zijn. Deze broeders werden aangeklaagd toen de satan nog in de hemel was (vers 10): "de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.

    5. Argument: Jes. 26:19-21 gaan over de opstanding, de opname en daarna de grote verdrukking.

      Weerlegging: Jes. 26:21 gaat niet over de grote verdrukking (waarin satan even de macht heeft), maar over het oordeel van God (waarin God de ongerechtigheid straft). Dat is een duidelijk verschil. Daarnaast is Jes. 26:20 niet een duidelijke beschrijving van de opname: "ga in uw kamers, en sluit uw deuren toe" klinkt gewoon als verbergen in je huis. Als er de opname mee bedoeld werd, zouden we duidelijker woorden kunnen verwachten zoals "kom hier in Mijn huis, en Ik zal de deuren toesluiten".