zaterdag 5 maart 2016

De God van wraak of de God van vergeving

Ten tijde van Socrates waren er zogenaamde 'sofisten' die zich beschikbaar stelden om een zaak te bepleiten. Ze waren er goed in om beide kanten van een zaak te verdedigen en waren daar trots op. Je ziet hetzelfde soms terug in opinieartikelen in de krant: het artikel vóór klinkt al even overtuigend als het artikel tégen.

Hoe komt dat? Mijns inziens omdat de 'scope' of reikwijdte van de argumenten vóór en tegen verschillend is: het ene argument vertrekt vanuit een ander perspectief als het andere, of het ene argument betreft een deel en het andere argument betreft een ander deel van het geheel.

Het is wel interessant om na te gaan welke verschillende perspectieven er kunnen gelden en hoe die tot verwarring kunnen leiden. Deze blog wil ik dat doen voor de ethiek. De ethiek, dus de wetenschap van goed en kwaad, kent meerdere perspectieven. In de christelijke ethiek zijn dat de volgende:
  1. Het handhaven van recht (rechtvaardigheid), dat wil zeggen dat iets correspondeert met de orde en manier waarop het bedoeld is;
  2. Daartegenover het geduld (lankmoedigheid) tegenover degene die het recht nog niet (volledig) nakomt;
  3. De vergelding (retributie of wraak) van onrecht, dus van de verstoring van de orde en bedoeling;
  4. Daartegenover de vergeving van onrecht.
Een interessant boekje die deze ethische perspectieven belicht zowel in het spreken van de Bijbel over God als in het spreken over de mens is het boekje 'Wie is als Gij?' van dr. H.G.L. Peels.

Een voorbeeld is de wet rondom de 'bloedwreker', beschreven in de eerste bijbelboeken (o.a. Numeri, 35). Als iemand zijn naaste had gedood, en het was niet zeker of er opzet in het spel was, dan trad deze wet in werking. (Bij opzettelijk doden volgde daarentegen meteen de doodstraf.) De dichtstbijzijnde bloedverwant van degene die gedood was (met of zonder opzet) had het recht om de dader te achtervolgen en te doden. Daarom kon deze dader vluchten naar één van de zes vrijsteden in het land om aan de dood te ontkomen. Daar was hij veilig. Daarnaast was er mogelijkheid tot terugkeer, namelijk bij de dood van de hogepriester: dan mocht de dader de vrijstad weer verlaten en naar zijn bezittingen terugkeren.

We zien in dit voorbeeld twee perspectieven terugkomen:
  • De vergelding of wraak is aan de orde om de dood van de verwante, die tegen de orde van de natuur en bedoeling van het mensenleven ingaat, te wreken. Op symbolische wijze staat de dood van de dader tegenover de onterechte dood van de ander. Er was bloed gevloeid en dat moet gewroken (rechtgezet) worden (vandaar de naam 'bloedwreker').
  • Daartegenover staat de vergeving die moet gelden als de dader de vrijstad bereikt, of daaruit terugkeert na de dood van de hogepriester.

In de oudtestamentische wet komt het perspectief van recht en vergelding voluit aan de orde (zoals ook van een wet praktisch verwacht mag worden). De mogelijkheid tot geduld en vergeven zal op individueel niveau misschien wel aan de orde geweest zijn, maar is niet uitgebreid beschreven. Wel is er geen plaats voor handelen uit woede; vergelding moet het recht herstellen, niet de woede bevredigen.

Wat wel uitgebreid beschreven is is het geduld van God met ons en de vergeving van God van ons. Er is dus meer dan alleen de wet die de overheid kan handhaven; boven de wet staat de Geest van God die het hart oordeelt.

Een radicale verandering vindt plaats in de woorden van Jezus, wanneer hij de wet meteen doortrekt naar het hart. Alle geboden hebben ook een geestelijke component (evangelie van Mattheüs, 5, 21-35). Maar het blijft niet bij het benoemen van de geestelijke component van de geboden; heel het principe van de wet wordt in een veel groter geestelijk perspectief gezet:
U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is. (evangelie van Mattheüs, 5, 43-48)

Nadat dus in de oudtestamentische wet duidelijk werd gemaakt wat het recht was door de wet en de overheid, wordt in het evangelie het recht maar ook geduld en vergeving duidelijk gemaakt door God Zelf en Zijn Zoon. Het gebod in het evangelie is het gebod van de liefde, niet van het handhaven van het recht. Het meest duidelijk is dit in het lijden en de dood van Jezus Christus, die niet het recht liet gelden om zijn vijanden te straffen, maar zich liet binden en wegvoeren terwijl hij voor zijn vijanden bad. Het bloed van Jezus roept niet om wraak, maar getuigt van Gods vergeving!