maandag 21 april 2014

Van elkaar houden

Eenheid in het geloof lijkt een van de zwakke punten van de christelijke gemeenten te zijn (in Nederland tenminste). Verschillen in opvatting worden zo uitvergroot dat men zegt dat de verlossing er van af hangt. Hoe zit dat? Hebben de apostelen in al hun brieven niet aangedrongen, bevolen tot liefde onderling?

Vroeger snapte ik die woorden over elkaar liefhebben niet goed. Als ik de apostelen niet als predikers van Gods woord had beschouwd, had ik de woorden over liefde als overdreven beschouwd. Ik kwam toen niet veel verder dan een theoretisch, geestelijk idee van liefde.

Maar elkaar liefhebben is heel praktisch. Het is heel makkelijk om geloof en opvattingen over het geloof te wantrouwen, heel moeilijk om elkaar ondanks verschillen lief te hebben. Daarom wil ik met hulp van God nadenken over wat praktische regels uit de woorden van de apostel Paulus in de eerste brief aan de gemeente van Korinthe (13:4-7):
  1. De liefde is geduldig, zij is vriendelijk. We treden elkaar tegemoet met een vriendelijk gezicht. We hebben geduld als dat niet meteen beantwoord wordt!
  2. De liefde is niet afgunstig, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang. We leven ons in in de ander in plaats van in het eigen straatje te denken en te denken: "Wij zijn beter dan hen".
  3. De liefde wordt niet verbitterd, ze denkt geen kwaad. In plaats van te kijken naar verschillen denken we aan overeenkomsten. Als we overeenstemmen over het feit dat de verlossing in Christus alleen is, zijn er dan nog belangrijker punten van overeenstemming dan deze? Veel onheil komt uit het denken van kwaad: als iemand helemaal met het Evangelie van God instemt, kunnen we zijn belijdenis nóg wantrouwen om het gevoel dat bij ons opkomt. Dat is het denken van kwaad! Als we over iemands belijdenis twijfelen, laten we dan erover in gesprek gaan door vragen te stellen, in plaats van te zwijgen en onze twijfels te houden.
  4. De liefde verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar ze verheugt zich in de waarheid. Ze bedekt alle dingen. Als we iemands belijdenis niet kunnen tegenspreken, zijn we verheugd als het gepaard gaat met een heilig leven. Als we kwaad denken van iemand kan dat maar al te gauw bevestigd worden als we ons verblijden in een misstap die iemand begaat, in plaats van iemand dan te helpen en die misstap te bedekken.
  5. De liefde gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen. Als iemand een belijdenis van zijn geloof doet, zijn we niet wantrouwig, maar geloven we en hopen we dat het oprecht is. We kunnen anderen natuurlijk wel vanuit dit principe nog steeds zachtmoedig proberen te onderwijzen in het geloof, maar dat is wat anders dan een afwachtende houding "We zullen wel zien of het uitkomt" of een wantrouwige houding "Ik geloof er niets van". Dat is geen eenheid in het geloof!
  6. De liefde verdraagt alle dingen. Ook als de liefde van een kant lijkt te komen en dus niet beantwoord wordt zoals het zou horen, vergeven we dat en bidden voor onze broeders en zusters.

Met welke motivatie kunnen we dit doen? Hiermee:
Hieraan leerden wij de liefde kennen, dat Hij [Jezus Christus] voor ons Zijn leven heeft gegeven. Ook wij moeten voor de broeders het leven geven. (eerste brief van de apostel Johannes, 3:16)