zaterdag 27 februari 2010

Geloof

In het blad 'Wapenveld', jaargang 60, nummer 1 las ik een bespreking van het boek 'A Secular Age' van de engelse filosoof Charles Taylor. De filosoof Talor richt zich in zijn boek op de geschiedenis van hoe het geloof van een vanzelfsprekendheid een optie werd, en beschrijft de geschiedenis van modern humanisme beginnend bij de late middeleeuwen en de hervorming. De conclusies van Taylor, waarmee de schrijver van het artikel, getiteld 'Seculier gereformeerd', grotendeels lijkt in te stemmen, zijn uitermate negatief voor het hervormd christelijk geloof. De hervorming zou een "ordeningswoede" en "mobilisatie" zijn "die de religie van de massa op het niveau van die van de gelovige elite wil brengen". Het was een appel op persoonlijke verantwoordelijkheid met een "sterk individuerend effect", een "meer innerlijke en persoonlijke devotie" stimulerend. De uiteindelijke effecten daarvan zouden in de verzuiling, en ten slotte in een huidig "tijdperk van authenticiteit" waarin "de geloofspraktijk waar ik deel van uit wil maken, niet alleen mijn eigen keuze moet zijn, maar ook mij moet aanspreken" terug te vinden zijn. Bovendien was de kritiek van de hervorming op het magische gebruik van de rituelen uiteindelijk een drijfveer "om de wereld te rationaliseren en van mysterie te ontdoen". De uiteenzetting van de christelijke leer in bijvoorbeeld de Institutie van Calvijn waar de verlossing als genoegdoening voor misdaad wordt geleerd, is een begrijpelijk maken van het mysterie van Gods genade, en zulke "verheldering van het mysterie" doet afbreuk aan het christelijk geloof. De hervorming zou volgens Taylor in dit afwijzen van "persoonlijke belichaming van ritueel" twee van de drie niveaus van menselijk talig-communicatieve actie afwijzen: het niveau van houding en mimicry, het niveau van symbolische expressie in kunst, poëzie, muziek en dans; en alleen het niveau van proza en descriptieve taal overhouden. Om deze dingen ("verheldering van het mysterie, klare taal, het vermijden van ritueel en lichamelijkheid, een eindeloze concentratie op woorden, zodat in feite alleen het woord nog sacramentele kracht bezit") is het "DNA van de gereformeerde traditie" afstotend en onaantrekkelijk voor de samenleving.

In mijn ogen is deze uiteenzetting een ernstige vertekening van het christelijk geloof en van de hervorming. Omdat ik deel uitmaak van die traditie van de hervorming, wil ik er met een aantal hoofdpunten op reageren:

  1. Geloof is niet alleen een toestemmen en kennen met het hoofd. Je zou het bijna gaan geloven door alle wetenschappelijke en filosofische twisten die er om het geloof met het hoofd worden uitgevochten, en waarin christenen meer dan klaar moeten staan om te verdedigen. Het is juist andersom: door het geloof in God geloven we in Zijn Woord, en door Zijn Woord kennen we. Geloof is met heel het hart en door Gods Geest, het verstand wordt daardoor wakker gemaakt. De oproeping tot nuchter zijn, waken en bidden is gericht tot het totaal van de mens, naar lichaam en ziel.

  2. De hervorming was er in eerste instantie op uit om de waarheid weer onverlet te verkondigen, de goede boodschap te doen horen, en het bedrog en de misstanden in de kerk te bestrijden -- niet uit menselijk activisme, maar omdat de kerk het evangelie aan het verliezen was. De hervorming hoeft geen wijze mensen, maar het onvervalste Woord van God maakte mensen zelf wijs in de kennis van God en van de verlossing. Als het Woord van God prediken mobiliseren was, als het aanwijzen en het bestrijden van de misstanden orde scheppen was, dan mobiliseerde de hervorming en schiep ze orde, maar anders niet.

  3. Geloven gaat niet om begrijpen. In de theologie mag het zo zijn dat dogma's van tijd tot tijd een uitgewerkte uitleg behoefden, echter, tegen de veelkoppige dwaling waren deze gericht en niet als middel tot verlossing, wat het geloof is. Wel moeten uitwerkingen van leerstukken bewaard blijven in de bibliotheek van de leraars en niet in de woorden van het evangelie. Dat zou het evangelie van snelvoetig tot geharnast en lomp maken.

  4. De kerk kent twee sacramenten, en die zijn van God ingesteld. De kerk volgt daarin eenvoudig haar grondlegger, de Heere Jezus Christus, na, en vindt daarin Gods Geest en leven. De doop is een teken van de afwassing van onze zonden en de verlossing door Jezus, het heilig avondmaal is om de dood van Christus te herdenken. Het geloof is helder en direct, licht als de dag geworden door de vervulling van de belofte en de komst van de Verlosser van de wereld. Het behoeft geen schaduwendienst meer, alleen maar geloof, en de goede werken en het geluk komen eruit voort. Ander ritueel is niet nodig; het is door de vroegchristelijke kerk niet beoefend, en ook de hervorming bracht de christelijke kerk terug bij dat uitgangspunt. Het is gevaarlijk meer ritueel te gebruiken, omdat de betekende zaak al gauw wordt vergeten. Bovendien komt het gevaar van het eren van God op een manier zoals Hij het niet wil; en dat is een zonde die bij Israël meermalen tot afgoderij heeft geleid.

  5. Waar vragen mensen diep in hun hart om? Is het om lichamelijke ontspanning? Of is het om totale rust? Dat laatste gaat dieper, en dat is nu juist wat het geloof kan geven. Kunst en symbolische expressie zijn rijke giften van God, maar ze geven geen innerlijke rust zonder de kern, het geloof. Het geloof is een uitkomst voor de vermoeide en belaste mens die geen rust heeft in deze wereld.

  6. Alleen als geloof gemist wordt, mist de christen dit vaste fundament en kan het 'gereformeerde DNA' weinig verlossing bieden. Het fundament van de kerk ligt in Christus, de verlosser.