vrijdag 20 februari 2009

Het zelf

Werkzeug deines Leibes ist auch deine kleine Vernunft, mein Bruder, die du "Geist" nennst, ein kleines Werk- und Spielzeug deiner großen Vernunft.


In het hoofdstuk "Von den Verächtern des Leibes" bedient Zarathustra zich van heel wat rethoriek om tegen te spreken dat het hoofd het lichaam regeert. "Lijdt" is een 'bevel' van het lichaam aan het verstand:
Das Selbst sagt zum Ich: "hier fühle Schmerz!" Und da leidet es und denkt nach, wie es nicht mehr leide --- und dazu eben soll es denken.
(Het is heel wat anders als we de communicatie van het lichaam naar het hoofd in plaats van als 'bevel', als 'signaal' beschouwen.)

Als we Zarathustra moeten geloven, is het 'zelf' groter dan het 'ik', en worden de bedoelingen van het hoofd bepaald door het lichaam. "Het lichaam ('zelf') wil scheppen."

De wereld is vervloekt om onze zonde. Zarathustra zegt het liever anders: de wereld is gemaakt door een dronken god, reinheid en gezondheid zullen we pas in onszelf vinden. Ehm, in een 'gezuiverd' zelf: een die alle gedachte aan de schepper (en aan de zondeval) heeft uitgebannen.

Wie het lichaam veracht, is arm; maar armer nog is wie de gevallen mens wil oprichten. Het is zoals de Prediker schreef: de mensen zijn zo als de beesten aan zichzelf (Prediker 3:18). Wie merkt dat de geest naar boven gaat, naar God die ons gemaakt heeft?

donderdag 5 februari 2009

Het geweten

In zijn boek "Also sprach Zarathustra" bedient Nietzsche zich van sprekende beelden, om de psychologie van de geest te schetsen.

De mens die zich aan eerbied onderwerpt is volgens hem als een kameel: hij draagt graag zwaar, om zich in zijn kracht te verheugen; hij lijdt graag: "Oder ist es das: krank sein und die Tröster heimschicken und mit Tauben Freundschaft schließen, die niemals hören, was du willst?" De heelmeester is de bovenmens, de dove is God; de Christen wiens geweten nog aanwijst dat zijn natuur zondig is, en dat God de almachtige is, heeft de wijsheid van deze wereld niet begrepen.

Wie tegen God opstaat is daarom als een leeuw. Nietzsche vergelijkt God met een draak die "Gij zult" heet:
"Du-sollst" liegt ihm an Wege, goldfunkelnd, ein Schuppentier, und auf jeder Schuppe glänzt golden "Du sollst!" Tausendjährige Werte glänzen an diesen Schuppen, und also spricht der mächtigste aller Drachen: "aller Wert der Dinge -- der glänzt an mir."

En als de mens eindelijk niet alleen zijn geweten durft te bevechten, maar zijn geweten overwonnen heeft, is men als een kind -- blanco, om spelenderwijs goddeloos te kunnen zijn.

Het blijft verschrikkelijk om God kleiner voor te stellen, zodat de mens niet meer aan Hem onderworpen wil zijn --- terwijl we maar in de spiegel van ons leven hoeven te kijken om te zien dat we alle kennis over God en van onszelf kwijt zijn.

Zo kleineert Nietzsche het geweten. "Mensen houden zich wakker, om beter te kunnen slapen" --- ziedaar de karakterschets van wie zich laat beangstigen door het geweten. "Een zeer aanstekelijke slaap", spot hij verder. Voor de mens die voelt dat het doen van de wet hem rust in zijn geweten brengt, is dit een hard gelag.

Gelukkig hebben we niet alleen de woorden van Nietzsche. Gods gaf ons ook Zijn Woord.

Psalm 1

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters; maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.

Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.

Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft. Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.

Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.

maandag 2 februari 2009

De Übermensch

De Duitse filosoof en filoloog Nietzsche verklaarde God voor dood, en huldigde in luisterrijk proza de Übermensch: de overwinning van de mens, de trouw aan de aarde (de werkelijkheid, de afdaling) in plaats van aan de hemel (het gif, de dood). De symbolen van de Übermensch zijn de adelaar en de slang: de trots en de list.

Hoe geniaal de ideeën van Nietzsche ook verwoord mogen zijn, ze zijn niet levensvatbaar. Met het doodverklaren van God verliest de mens alle eer.

Nietzsche werd op 44-jarige leeftijd door waanzin aangetast. Het is zo in tegenstelling met de Übermensch, waarvan Nietzsche Zarathustra liet spreken. De voorrede van 'Also sprach Zarathustra' eindigt met een alleenspraak van Zarathustra: "Und wenn mich einst meine Klugheit verläßt: -- ach, sie liebt es, davonzufliegen! -- möge mein Stolz dann noch mit meiner Torheit fliegen!" --- maar Nietzsches trots is dood, en we moeten niet proberen haar schaduw in leven te houden.

Het geluk ligt niet in het ontkennen van de aardse ongeluk. Dat is de scherpe boodschap van Nietzsche. Het rekent af met mysticisme. Maar het ware Christendom heeft een andere belijdenis: niet dat de verachting van de mens in trots oplossen kan -- zoals de zon een overgang en een ondergang om de aarde heeft --, maar ook niet dat de mens zich met deugd, met gerechtigheid, met levensverachting kan scheiden van deze wereld. De belijdenis van het ware Christendom is dat Christus voor de verschrikkelijk gevallen mensheid de enige verlosser is, en dat God de mens van dood levend kan maken.