Sommige delen van de Bijbel zijn moeilijk te begrijpen. Voor mij geldt dat voor veel van de psalmen. Er staan gebeden om wraak in die moeilijk te rijmen zijn met het gebod van Jezus: "Heb uw vijanden lief". Deze psalmen kunnen we dus niet als leidraad nemen voor ons eigen leven. Jezus gebiedt ons om te zegenen wie ons vervloeken, te bidden voor wie ons vervolgen.
Dit lie me nadenken over wat het betekent als we zeggen dat heel de Bijbel Gods Woord is. Zijn de psalmen misschien uitzondering op die regel? Of bevatten de psalmen persoonlijke klachten van David die God heeft getolereerd, maar die nu rechtgezet zijn door de woorden van Jezus? Betekent het dat God onvolmaaktheid in de Bijbel toelaat, en dat alleen delen ervan (zoals bijvoorbeeld de woorden van Jezus, Gods Zoon en de hoogste Profeet) de volle waarheid zijn?
Laten we een stapje terugdoen en nadenken over wat het betekent dat de Bijbel Gods Woord is. Allereerst betekent dat: het is Gods openbaring, Gods brief aan jou en mij, waardoor God ons tot Hem leidt en ons leert Wie Hij is. Het betekent dat de Bijbel betrouwbaar is. Het is geen bedenksel van mensen, maar het gezaghebbende gebod van God.
Als we beginnen bij Genesis, betekent dat dat het geen mythe is over het ontstaan van de aarde, zoals er zoveel zijn buiten de Bijbel. Het is de waarheid. Het betekent dat de straf van God voor Adam en Eva en Zijn beloften om het nageslacht van Eva te bevrijden van het nageslacht van de slang, nog steeds geldt en waar en betrouwbaar is. Wij waren er niet bij toen God de hemel en aarde maakte, maar we geloven in wat we niet gezien hebben, op Zijn Woord (Hebreeën 11). Wij geloven ook dat de beschrijving van de levens van Noach, Abraham, Izak en Jakob waarheidsgetrouw en eerlijk is, en niet verdraaid en anders gemaakt dan het was, zoals bij de meeste buitenbijbelse "historiën". We geloven dat God inderdaad tot hen gesproken heeft, en dat zij een waarheidsgetrouw voorbeeld zijn voor ons en geen onmogelijke mythe. De Bijbel geeft ons ook alle aanleiding om dat te doen, omdat ze zowel de sterke als de zwakke momenten van deze voorvaderen weergeeft - eigenlijk vooral de kracht van God door hun zwakheid. We geloven dat God de profeten de woorden in de mond gaf als ze spraken: "Dit zegt de HEERE". We geloven dat de evangeliën waarheidsgetrouwe ooggetuigenverslagen zijn van wat Jezus heeft gezegd en gedaan. We geloven dat de apostelen met de Heilige Geest zijn gezalfd om de gemeenten van Christus te onderwijzen door hun brieven.
De volgende Bijbelteksten geven ons inzicht in deze waarheid:
"Heel de Schrift is door God ingegeven" (Gr.: πασα γραφη θεοπνευστος, door God geademd) (2 Tim. 3:16)
"Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie (Gr. πασα προφητεια) van de Schrift een eigenmachtige uitleg (Gr. ιδιας επιλυσεως) toelaat. Want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven heilige mensen van God hebben ze gesproken" (Gr. πνευματος αγιου φερομενοι, door de Heilige Geest vervoerd) (2 Petr. 1:20-21)
"Want wij zijn geen kunstig verdichte fabelen nagevolgd" (Gr. σεσοφισμενοις μυθοις, wijze mythen) (2 Petr. 1:16)
Maar hoe zit dat dan met de gebeden van wraak in de psalmen? Werden die ook door Gods Geest gedragen? Is het misschien zoals een theoloog erover schrijft:
"Het is belangrijk om te beseffen dat vóór de eerste komst van Christus de enige tastbare manier waardoor de waarheid van de Schrift aangetoond kon worden aan menselijke waarnemers was door de praktische test van ongeluk dat degenen overkwam die dwaalden, en verlossing die toebedeeld werd aan degenen die zich aan de waarheid hielden. Zolang als de kwaden bleven triomferen, leek hun voorspoed de heiligheid en soevereiniteit van de God van Israël te ontkennen. Een Joods gelovige in het Oude Testament kon alleen zuchten in diepe aanvechting van de ziel zolang die situatie voortduurde. Zichzelf volledig identificerend met Gods zaak, kon hij niet anders dan Gods vijanden als zijn eigen zien. Hij moest God bidden om Zijn eigen eer hoog te houden en Zijn eigen rechtvaardigheid te verdedigen door een vernietigende verwoesting te gebieden op degenen die of met hun gedachten of met hun daden Zijn soevereiniteit en wet ontkenden." (citaat van Gleason L. Archer in Jensen's Survey of the Old Testament)
Als dat zo is, lezen we de psalmen verkeerd als we ze lezen als ik-gerichte gebeden om wraak. Dan zijn ze gericht op Gods eer. Hoe zouden we het onderscheid kunnen zien? Natuurlijk kunnen we David (de dichter van de meeste psalmen) niet in zijn hart kijken. Maar we kunnen letten op wat David zegt.
Als David om wraak bidt gericht op het bewijzen van Gods macht en rechtvaardigheid, verwacht je deze symptomen:
- Het noemen van Gods eigenschappen (Zijn macht, rechtvaardigheid, ...)
- Het benoemen van onrecht
- Gebed om openbaar herstel
Als David daarentegen op persoonlijke wraak is gericht en door haat wordt gedreven, zijn dit de tegensymptomen:
- God overhalen door beloften te doen
- Benoemen van haat en van uitsluiting ("zij horen niet bij U")
- Onbedwongen haatgedachten en woorden, zoals gebed om langdurige pijn, of om een verachtelijke dood
Wat zien we bij de psalmen? Laten we beginnen met psalm 109. Deze psalm is speciaal omdat er zoveel gebeden om wraak in staan, maar ook omdat er expliciet naar word verwezen in Handelingen 1:20 als het gaat over het lot van Judas, die Jezus verried. De apostel Petrus zegt letterlijk dat de Heilige Geest deze woorden sprak bij monde van David (Handelingen 1:16)!
Psalm 109
We vinden de volgende symptomen:
- Symptoom 1: David noemt Gods eigenschappen als motief: "omwille van Uw Naam, want Uw goedertierenheid is groot". Het God overhalen door beloften te doen is afwezig, David beroept zich helemaal op Gods goedertierenheid. De enige belofte staat aan het eind: "Ik zal de HEERE met mijn mond op luide toon loven, te midden van velen zal ik Hem prijzen". Maar dat is meer een lofzang en belijdenis.
- Symptoom 2: Benoemen van "mond van bedrog", zonder reden bestreden, voor liefde aangeklaagd (vs. 1-5), de arme vervolgd (vs. 16)
- Symptoom 3: Gebed om openbare veroordeling, uit het ambt zetten, armoede in zijn familie, vergeten worden (vs. 6-15). David bidt nergens om pijn. De gebeden om wraak gaan wel heel ver: uitroeien van de nakomelingen van en de herinnering aan iemand is nogal wat! Bidden om geen genade voor wezen ook! Ik denk dat dit gebed gericht is op het einde van het kwaad, dat anders voortgezet zou kunnen worden. Dit is verbonden met het vaste geloof dat God de nakomelingen van de oprechten zal uitbreiden op aarde (psalm 112:2) en de rechtvaardige voor altijd in herinnering zal laten blijven (psalm 112:6).
Psalm 69 wordt ook geciteerd in Handelingen 1:20. Laten we die psalm op dezelfde manier beoordelen.
Psalm 69
- Symptoom 1: David beroept zich op Gods goedertierenheid en trouw (vs. 14, 17), barmhartigheid (vs. 17). David belooft niets als hij om wraak bidt. Hij belijdt aan het eind zelfs dit: Dat hij God zal loven en danken, en dat dit de HEERE aangenamer is dan offergaven. Dat betekent: U hoeft niet omgekocht te worden, U wilt dat we Uw Naam eren.
- Symptoom 2: Benoemt onrecht: zonder reden haten, willen ombrengen, om valse redenen vijand, "wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven" (vs. 5), bespot terwijl hij treurde (vs. 11-13), gal als voedsel en zure wijn gegeven in dorst (vs. 22)
- Symptoom 3: Gebed om verwoesting van hun woonplaats (vs. 26) en om hun val (vs. 23). Een vorm van het tegensymptoom (dus een motief van persoonlijke haat en wraak) zou kunnen zijn dat David bidt om de blind en het kreupel maken van degenen die hem onrecht doen (vs. 22-23). Maar het is goed om daarbij te beseffen dat blindheid en kreupelheid als openbare straf op de zonde werden gezien, dus juist als een openbare veroordeling bij uitstek. David bidt om de veroordeling van hun onrecht (vs. 28-29). "Voeg misdaad bij hun misdaad, laat hen niet komen tot Uw gerechtigheid" kan beter vertaald worden als "Stapel bij hen schuld op schuld, laat ze in Uw rechtvaardiging niet komen" (Naardense Bijbel). Het is ver van de bedoeling om hier bij God te pleiten om onrecht en om een scheef oordeel, maar juist om een rechtvaardig oordeel van volledig herstel.
We kunnen dus constateren dat de gebeden van David gelovig zijn in hun vorm, omdat ze uitzien naar de eer van God. Het is voor ons gemakkelijk ze te lezen als persoonlijk gemotiveerde wraak, maar de bewijzen zijn er dat dit niet zo is. In geloof mogen we dus zeggen, zonder door de feiten tegengesproken te worden: David heeft deze woorden op een heilige manier, door de Heilige Geest gesproken.
Het is bijna Pasen 2025. In het lijden van Jezus, de enige volmaakt Rechtvaardige, voor onze zonden (ook voor die van David!) worden alle aspecten van het lijden van David vervuld. Jezus' opstanding heeft gemaakt dat het lijden van de rechtvaardige niet meer de aantasting van Gods eer is, maar de uitbreiding ervan. We mogen daarom vrijmoedig getuigen dat Zijn Koninkrijk er al is, binnen in ons, en dat Hem alle macht gegeven is in de hemel en op de aarde, ook al lijden we. Als we nu lijden, zullen we ons later des te meer mogen verheugen bij de wederkomst van Jezus Christus. Daarom kunnen de gebeden om wraak nu al ophouden, omdat we vooruit mogen zien naar de tijd dat God alle dingen nieuw zal maken. Ze mogen worden ingewisseld door een verlangend bidden om de wederkomst van onze Koning, Christus Jezus, de Zoon van God, onze Verlosser. Hij zal de levenden en de doden oordelen en een eeuwig rijk van vrede brengen.