maandag 15 augustus 2011

Geloven in God en ambitie

Eerder heb ik al over vrije wil en determinisme geschreven. Een verwant onderwerp is hoe belangrijk de mens is in het heelal. Bepaalt de mens de toekomst van de aarde, of is die in God hand? Waar blijft menselijke verantwoordelijkheid en motivatie voor wereldverbeterende daden als er toch een God is die de toekomst bepaalt?

Allereerst stel ik dat God almachtig is, maar dat er geen sprake hoeft te zijn dat elke daad direct door God bepaald is. Dat moge alleen al duidelijk zijn bij overtreding tegen Gods wet:
"Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort." (brief van de apostel Jakobus, hoofdstuk 1)
Daartegenover staat dat God wel indirect de gever van al het goede is, en dat we dus niet hoeven op te scheppen over eigen kwaliteiten of daden, zoals de apostel Jakobus direct laat volgen:
"Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten; bij hem is nooit enige verandering of verduistering waar te nemen."


Maar waar de God van de Bijbel indirect zowel goed geeft als kwaad toelaat, ligt de directe daad onder onze eigen verantwoordelijkheid. Maar iemand kan tegenwerpen: Is het niet frustrerend dat de toekomst door God bepaald wordt en niet door mij? Kan ik nooit verbetering veroorzaken met mijn eigen daden? De fout in deze redenering is dat de goede God niet gelijk kan worden gesteld met een noodlot zoals de Stoa bijvoorbeeld voor ogen hadden. Gods toekomst is niet het kwade maar het goede. Beter dan dat kunnen wij niet realiseren. Waar wij het goede doen en zoeken naar welke daden van ons het beste zijn voor onze medemens en de wereld om ons heen, zijn we een dienaar in het koninkrijk van God. Waar we dat niet doen, werken we bedoeling van God tegen. Niet dat al het menselijke tegenwerken de uiteindelijke toekomst ooit tegen zullen houden — God zal ooit een eind maken aan de menselijke geschiedenis. En ook daarom zeggen de Geest en de bruid tegen de toekomst van de Heer: "Kom!" (Openbaring, hoofdstuk 22)

Geen opmerkingen: