zaterdag 1 mei 2010

Bronnen van kennis of van gerechtvaardigde overtuigingen

Over de bronnen van kennis (of van gerechtvaardigde overtuigingen) valt veel te zeggen. Mijn doel is om kort een aantal punten te stellen over waarin het Christelijke wereldbeeld daar van invloed is of kan zijn.

In de geschiedenis van de kennisfilosofie is er een omslag geweest van 'foundationalism' naar 'coherentism'. 'Foundationalism' neemt de stelling in dat kennis op andere kennis is gegrond, en uiteindelijk op basisbouwstenen van kennis of axioma's die vanzelfsprekend zijn. Er is dan een scheiding tussen wat pas gekend kan worden door ervaring (a posteriori), bijvoorbeeld dat gras groen is, en wat zonder verdere waarnemingen gekend kan worden (a priori), bijvoorbeeld 1+1=2. 'Coherentism' neemt de stelling in dat alle kennis een samenhangend stelsel is en dat er dus geen basisbouwstenen zijn. De scheiding tussen a priori en a posteriori is er niet: er zijn geen a priori waarheden, alles hangt af van waarneming.

Vooral de filosoof Quine (1908-2000) verdedigde het 'coherentism' tegen het 'foundationalism'. Zijn positie noemde hij zelf 'naturalistic epistomology', een positie die tegengesteld is aan a priori normatieve standpunten over overtuigingen of kennis (d.w.z., dat overtuigingen bepaalde a priori regels moeten volgen), en tegengesteld aan logisch-positivistische standpunten dat kennis alleen berust op a priori wetten van de logica. In plaats daarvan betoogt de naturalistische epistemologie dat kennis, en ook misschien normen van kennis, betekenis krijgt in de verklaring van onze concepten via een natuurwetenschappelijke methode.

Wat is de verhouding van deze posities tot het Christelijke wereldbeeld?

  1. Het Christelijke wereldbeeld propageert niet tegen een naturalistische epistemologie, het geeft alleen naturalisme een diepere grond, namelijk in een goede Schepper. De natuur is voor het Christelijke wereldbeeld een werkelijkheid die gekend kan worden doordat de Schepper ons zintuigen heeft gegeven die in normale situaties betrouwbaar zijn. (Zo betoogde ook Descartes.) Overigens is het wel mogelijk sceptisch te staan tegenover het gronden van kennis in de menselijke redelijke vermogens, omdat na de zondeval God de mens gestraft heeft met een breuk tussen de mens en de natuur: "Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw en van dien boom gegeten hebt, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten, zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt, en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens" (Genesis 3:17).

  2. Kennis kan voor het Christelijke wereldbeeld ook uit andere bron komen dan uit de natuur, namelijk door Gods openbaring, die 'stil spreekt' in de ziel en het verstand (Augustinus) van de mens. Zo heeft profetie bijvoorbeeld kunnen zeggen dat God de hemel en de aarde maakte.

  3. Het Christelijke wereldbeeld vereist geen uitgesproken mening over of er een scheiding is tussen a priori en a posteriori waarheden, ofwel tussen getal en logica (a priori) en natuur en ervaring (a posteriori).

Geen opmerkingen: