donderdag 6 juli 2017

Psalm 15 - De positieve wet

Vorige keer schreef ik over psalm 15. In die psalm wordt een ideaalbeeld beschreven van iemand die aan Gods wet voldoet.

Over de wet van God valt veel te zeggen. Er staan veel praktisch uitgewerkte wetten in de Bijbel, maar de kern zijn de 'tien geboden' die God tot Israël sprak. Gods wet beschrijft geen ethiek die gericht is op een gevolg (consequentialistisch), maar een ethiek voortkomt uit een levende plicht (deontologisch).

Ook gaat de wet niet over het uiterlijk, maar over het innerlijk, wat het best te zien is in de laatste van de 'tien geboden'. Dit laatste gebod begint met "U zult niet begeren...". Een begeerte is iets innerlijks, niet iets wat je in regeltjes kunt vatten. In psalm 15 is een ander voorbeeld: "(...) die met zijn hart de waarheid spreekt". Maar hetzelfde principe kunnen we toepassen op al de geboden. Jezus spreekt dat ook uit:
"U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult niet doden; en: Wie doodt, zal door de rechtbank schuldig bevonden worden. Maar Ik zeg u: (...) Als u dan uw gave op het altaar offert en u zich daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar bij het altaar achter en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave. (...)
U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. (...)
U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (...)
Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is." (evangelie van Mattheüs, 5)

Het is de neiging van mensen om voor het leven met God regeltjes te maken. Dan zien de 'tien geboden' er ongeveer zo uit:
  1. Je mag geen andere goden dienen behalve God. (Niet al te moeilijk.)
  2. Je mag geen beelden dienen. (Dat doet tegenwoordig niemand meer.)
  3. Je mag niet vloeken.
  4. Je mag op zondag niet werken.
  5. Je mag niet tegen je ouders ingaan.
  6. Je mag iemand niet haten.
  7. Je mag geen seks voor of buiten het huwelijk.
  8. Je mag niet stelen.
  9. Je mag niet liegen.
  10. Je mag niet jaloers zijn op je buurman of collega.
Het is niet raar dat het dienen van God onaantrekkelijk is als je Gods wet reduceert tot wat regeltjes. (Het is prima om te bedenken welke regels nuttig zijn, maar ze mogen niet de plaats innemen van de plicht.)

Integendeel is er achter alle geboden een positieve kant te benoemen. Jezus vatte de wet samen in het liefhebben van God boven alles en het liefhebben van je naaste (je medemens) als jezelf. Ik denk dat veel mensen het laatste (het liefhebben van je naaste) wel zouden erkennen, maar van het eerste (liefhebben van God boven alles) het nut niet echt kunnen inzien. Toch denk ik dat dat onterecht is. Juist het liefhebben van God boven alles maakt in je hart en je leven ruimte om liefde te kunnen hebben voor je naaste.

Dat wordt duidelijk als je de 'tien geboden' positief formuleert:
  1. Je moet niet alleen maar opgaan in jezelf. Je mag in alles om je heen perspectief zien, omdat God boven alles staat. Daardoor krijg je tijd om er ook voor andere mensen te zijn.
  2. Je moet je geen menselijk beeld vormen van God. Je mag beseffen dat God veel hoger is dan alles wat je ziet, en dat jouw gedachten over God waarschijnlijk onjuist zijn.
  3. Je mag Gods naam niet voor je eigen doeleinden gebruiken. God wil niet dat jij anderen jouw wil oplegt in naam van God.
  4. Je moet elke week een dag rust nemen om tot jezelf en tot God te komen. Daardoor word je niet helemaal door je werk in beslag genomen en besef je beter wat echt belangrijk is in het leven.
  5. Je moet je ouders respecteren en eer geven. Ze hebben je op de wereld gebracht en (hopelijk!) veel aandacht gegeven, en waarschijnlijk is niet alles wat jij denkt, beter.
  6. Je moet je hart niet aan haat voor mensen geven. Denk aan de liefde en het geduld van God met jou en met hen.
  7. Geef je helemaal aan de man of vrouw van wie je houdt. Besef dat je aan elkaar verbonden bent. Ontdek dat gevende liefde voor elkaar beter is dan alleen verliefd zijn.
  8. Je moet niet op een slinkse manier meer willen krijgen. Het zal je niet gelukkig maken.
  9. Je mag je naaste niet benadelen door jouw woorden. Je moet beseffen hoeveel een onwaar woord met iemands leven kan doen.
  10. Je moet niet alles voor jezelf willen hebben. Er zijn mensen die wat jij hebt even nodig of veel harder nodig hebben.

We moeten onszelf niet bedriegen met dat we deze plichten wel nakomen. Ik denk dat iedereen in zijn hart wel moet erkennen vaak, misschien wel elke dag, tekort te doen aan het leven. Daarom is er geloof in het evangelie van God nodig!

Geen opmerkingen: