zaterdag 12 maart 2011

Catastrofe en de tuin

Er zijn dingen die de mens die 'denkt om het denken', zoals Aristoteles de filosofie beschrijft, noodzaken te erkennen dat er iets indringenders is dan dat. Rampen doen dat, zoals de ramp in Japan. Het redeneren moet daar stil van worden. Helemaal als men beseft hoe zorgeloos het eigen leven is en doorgaat.

Leibniz' wiskundige 'deze wereld is de beste van alle mogelijke werelden' faalt op zo'n moment. Maar dat maakt de spot van Voltaire nog steeds misplaatst: die lijkt erg lichtzinnig na de ramp van de aardbeving en tsunami in Lissabon. Voltaire's conclusie van de Candide dat 'men de tuin maar moet cultiveren' (geïnterpreteerd: dat wij mensen moeten zorgen dat het op aarde maar enigszins in orde komt) is geen beschrijving hoe we rampen kunnen verwerken.

Wellicht was het standpunt van Voltaire dat we rampen maar gelaten over ons heen moeten laten komen. Als christen geloof ik dat rampen ons meer te zeggen hebben. Maar dan dringt de vraag zich op: Waarom staat God rampen toe?

Een beter antwoord dan dat van Leibniz is dat rampen in de wereld een deel zijn van een menselijke conditie die catastrofisch is geworden. En die verklaring kunnen christenen vinden in het begin van de Bijbel: bij het wegsturen van Adam en Eva uit het paradijs nadat ze beiden Gods gebod overtraden. Aan de menselijke conditie was dit toegevoegd: de mens zou sterven.

Leibniz zelf noemt in zijn voorwoord van de Théodicée een bezwaar hiertegen: die overtreding van Adam en Eva moet toch ook een oorzaak hebben? En als het antwoord is: die oorzaak is de vrije wil van de mens die ook voor het kwade kon kiezen, is het bezwaar: maar waarom gaf God de mens dan een vrije wil? Leibniz formuleert meteen ook bezwaren tegen andere eigenschappen van de menselijke conditie: dat niet alle mensen die van God afgekeerd zijn verlost zijn door het Evangelie, en dat deze menselijke conditie geldt voor ieder mens terwijl men niet persoonlijk schuldig is aan de overtreding van Adam en Eva.

Het probleem is mijns inziens de wiskundige berekenendheid van deze stellingen van Leibniz. Die manier van redeneren is onmogelijk toepasbaar op catastrofes; niet op een ramp in Lissabon, maar ook niet op een catastrofale menselijke conditie. Niet dat er geen redelijke antwoorden zijn op redelijke vragen — maar die redelijke vragen en antwoorden hebben uit zichzelf al een leegte.

Geen opmerkingen: