maandag 20 juni 2011

Zoeken naar leven

In 'Sein und Zeit' beschrijft de Duitse filosoof Martin Heidegger hoe een 'eigenlijk' 'heel-zijn' van het menselijk leven mogelijk is door de verhouding tot de dood. Laat ik een christelijke variant op Heideggers idee van de dood geven in de zoektocht naar wat leven eigenlijk betekent. Heidegger stelt terecht dat de dood oereigen, betrekkingloos (anderen kunnen het niet afnemen), onoverschrijdbaar, wel zeker, maar onbepaald wanneer is. De onoverschrijdbaarheid moet volgens Heidegger onder ogen gezien kunnen worden door alles wat in ons leven komt als mogelijkheid en niet als al in bezit te beschouwen: daardoor geeft de onoverschrijdbaarheid een eigenlijk kunnen-zijn, een 'vrij zijn voor de dood'. De onbepaaldheid wanneer wordt volgens Heidegger onder ogen gezien door de angst, waarvoor men 'de moed moet opbrengen' om het niets, de begrenzing van het bestaan, onder ogen te zien.

Als christen geloof ik dat de gedachte "dat het bestaan door niets wordt begrensd" veranderd kan worden. In plaats van een vooruitlopen op de dood is het leven van een christen een vooruitlopen op Gods Koninkrijk; in plaats van de angst komt de hoop.

Maar dat de dood nog steeds vrees kan opwekken komt door nog andere eigenschappen.
  1. Ten eerste: de dood is onbekend (nog nooit ervaren). Het leven is ook wel min of meer onbekend, maar er zijn altijd bekende elementen. Een totaal onbekend leven zou afschuwelijker zijn dan de dood.
  2. Ten tweede: de dood laat het leven niet heel. Heidegger zegt wel dat het leven zich geen dingen moet toe-eigenen en alles als mogelijk moet laten, maar dat is simpelweg niet hoe leven is en ook niet hoe leven op z'n mooist is. Liefde is niet iets wat simpel bestaat in mogelijkheid, maar in het smeden van een band. De dood is een straf voor de mens.
Een christen kan echter troost vinden iets hogers te zien wat het leven omvat: dat het doel van ons leven voor God is, en ons persoonlijke leven er in dat licht niets meer toe doet.

Wat dat laatste betreft kunnen we dat ook als eigenschap van het leven beschrijven: de onbeslotenheid van het leven. Er is geen mooi einde, geen 'happy end' in ons leven: we moeten altijd weer verder leven. Er is geen levensdoel dat als we het bereikt hebben zegt: het is genoeg, dit is geluk, er is niets waar we 'voor kunnen leven'. Wel kunnen we gelovig vertrouwen op God dat Hij ons leven kan zegenen, en kan bepalen; en dat er gaven van God zijn om van te genieten.

Maar het 'happily ever after' van sprookjes is dus een retorische truc, want het leven is onbesloten: in werkelijkheid kan er nooit zoiets bestaan. Of liever, het is een heimwee naar geluk waarvan een christen gelooft dat we dat alleen van God kunnen ontvangen. Hoe kun je van eeuwig geluk verzekerd zijn? Als de Eeuwige God dat belooft. In de Bijbel wordt de metafoor gebruikt van een rivier met zuiver helder water dat altijd blijft stromen, en van een boom die iedere maand zijn vrucht geeft, en genezend is (Openbaringen, hoofdstuk 22).

Sommige mensen zouden kunnen denken dat een leven met hoop afbreuk doet aan het leven zelf. Tegengeworpen kan worden dat leven zonder hoop nog meer afbreuk kan doen aan het leven, en dat de christelijke hoop niet samen kan (of mag) gaan met slecht leven.

Geen opmerkingen: