Thomas More schetst in zijn boek vooral een gebalanceerde gemeenschap, wat vergeleken kan worden met het ethische/politieke ideaal van Aristoteles. Het oord van het goede is niet waar het genot overheerst, maar waar men zich kan beheersen en het genieten in evenwicht is.
Het thema van de utopie vinden we met een andere visie terug bij onder anderen de Engelse filosoof Francis Bacon. Deze schetst in zijn boek 'The New Atlantis' (1624) een ideale wereld waarin de wetenschap de mens tot veelzijig geluk heeft gebracht: men leeft langer, is langer jong, heeft ziekten uitgebannen, is mooier; men is in staat beter gebruik te maken van de aardse grondstoffen, enzovoort. Veel van deze idealen die Bacon en ook anderen voor of na hem formuleerden zien we verwerkelijkt in de twintigste eeuw.
Na deze positieve formulering van de utopie zien we ook de negatieve formulering van de dystopie, van het Grieks dys-topos (de plek van het ongeluk). Dat zien we in het veelgelezen boek 'Brave New World' (1932) van Aldous Huxley. Daarin wordt een toekomst geschilderd waarin alle menselijke genot kunstmatig en onverstoord bevredigd kan worden. Die nieuwe wereld heeft een angstaanjagende andere opvatting van ethiek: het goede is dat wat gelukkig maakt en houdt, met een toekomstinvulling van dat 'maken' en 'houden'.
Twee dingen zouden deze 'Brave New World' tegen kunnen houden: een geloof dat het geluk alleen buiten ons te vinden is (een geloof in God bijvoorbeeld) òf een waardering van het natuurlijke als noodzakelijk fundament van het geluk.
Waar echter in 'Brave New World' het kunstmatige ver is doorgevoerd, kan in de toekomst de kloof tussen onverstoord genot en het natuurlijke wel eens steeds kleiner worden en verdwijnen.
Hans Achterhuis, emeritus hoogleraar filosofie in Twente, heeft een duidelijke analyse gegeven van het utopische thema in de filosofie en de lessen voor de hedendaagse staat en wetenschap. Als achtergrond gebruikt Achterhuis ook het gedachtegoed van de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt in haar boek 'Vita Activa' (het praktische leven, wat onderscheiden kan worden van vita contemplativa, het waarnemend leven) (1958). Arendt onderscheidt de menselijke activiteiten in 'arbeiden', 'maken' en 'handelen', heel kort te karakteriseren als overleven, techniek en politiek. Met andere woorden: de mens is een 'animal laborans' (arbeidend wezen), een 'homo faber' (bewerkende mens) en een 'homo politicus' (burger van de staat). Bij 'The New Atlantis' en ook bij onze huidige maatschappij zien we volgens Achterhuis een nadruk op 'homo faber'. Vooruitgang in de techniek zou volgens velen utopie moeten kunnen realiseren. De tendens is volgens Achterhuis ook "meer is beter" (net zo'n leus als het beroemde "kennis is macht" van Francis Bacon). De mens hoeft door 'homo faber' dan nauwelijks 'animal laborans' of 'homo politicus' meer te zijn.
Bij het genoemde 'Utopia' van Thomas More vinden we echter wel een ander perspectief. Het 'Utopia' van Thomas More is te lezen als een kritiek van de maatschappij, ook van onze hedendaagse maatschappij, hoewel onze hedendaagse maatschappij op sommige punten ook wel aan More's idealen van vrede en welvaart kan voldoen. Hier zijn wat voorbeelden: "the fashion never alters" (4.1), "they do not so much as know dice, or any such foolish and mischievous games" (4.2), "their cities are composed of families" (5.1), "old men are honoured with a particular respect" (5.4), "their women are not married before eighteen nor their men before two-and-twenty, and if any of them run into forbidden embraces before marriage they are severely punished (...) The reason of punishing this so severely is, because they think that if they were not strictly restrained from all vagrant appetites, very few would engage in a state in which they venture the quiet of their whole lives, by being confined to one person, and are obliged to endure all the inconveniences with which it is accompanied" (7.3). Over het genot zegt More:
But, of all pleasures, they esteem those to be most valuable that lie in the mind, the chief of which arise out of true virtue and the witness of a good conscience. They account health the chief pleasure that belongs to the body; for they think that the pleasure of eating and drinking, and all the other delights of sense, are only so far desirable as they give or maintain health; but they are not pleasant in themselves otherwise than as they resist those impressions that our natural infirmities are still making upon us.
Zoals te zien is is geluk een relatief begrip. Voor christelijke filosofie staat mijns inziens centraal dat geluk afhankelijk is van God maar ook afhankelijk is van de juiste verhouding tot de natuur (hierboven genoemd als twee zaken die 'Brave New World' tegen kunnen houden). Is het geluk, in plaats van in genot, niet gelegen in deze drieslag: harmonie of de juiste verhouding tot God, tot de medemens en tot de natuur? Daarbij komt voor een Christen alles uiteindelijk voort uit het goede dat alleen bij God te vinden is.
Opgemerkt moet worden dat er in de utopische of dystopische denkbeelden ook wel een soort religie of contemplatief leven bestaat. Is harmonie ook niet te actief te praktiseren of te beleven zonder af te doen van de andere idealen? Kunnen de opvattingen van God, medemens en natuur niet evolueren in de geest van de mens totdat alle kloven zijn gedicht en alle dingen aan de mens zijn onderworpen? Hier is volgens mij de christelijke boodschap van belang dat God alle macht over hemel en aarde heeft, en dat niet het aardse maar Gods Koninkrijk aanstaande is. Zo besluit het gebed van een Christen: "Want van U is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen".