Wat zegt de Bijbel er eigenlijk over? We citeren een tekst uit de eerste brief van de apostel Johannes:
"Wie anders is het die de wereld overwint dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? Hij is het Die kwam door water en bloed: Jezus, de Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest is het Die getuigt, omdat de Geest de waarheid is. Want drie zijn er die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er die getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed; en deze drie zijn één." (5:5-8)Maar hier staan er meteen tekstkritici klaar die erop wijzen dat er hier woorden (die ze dan het 'comma Johanneum' noemen) zijn ingevoegd door latere generaties christenen, omdat de meeste handschriften de woorden over de hemelse drie-eenheid missen. Omdat deze blog niet de plek is voor een tekstkritische discussie zal ik de tekst niet als bewijs maar als idee nemen.
Wat getuigt er op de aarde van God? Dat is de Geest die in ons hart getuigt ("de Geest is het, Die getuigt, dat de Geest de waarheid is") en ons leven vernieuwt, het water van de doop dat de afwassing van de zonde en dus de heiliging symboliseert, en het lijden en sterven van Jezus Christus, de Zoon van God, dat de zonde vergeeft. Zonder die drie dingen bestond er alleen maar ons onwetende, onheilige, onverzoenlijke leven buiten God.
Maar bij nader inzien zijn deze drie aardse getuigen meteen getuigen van wie God is.
- Allereerst over het getuigen van de Geest. Er staat "De Geest getuigt": "de Geest" is dus niet een opvatting van de mens, want wie zou de opvatting van een mens als getuige willen nemen voor het bestaan van God? Er staat over die Geest dat het "God is" die "in ons" blijft:
"Niemand heeft ooit God gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden. Hieraan weten wij dat wij in Hem blijven en Hij in ons, doordat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft. En wij hebben gezien en getuigen dat de Vader de Zoon gezonden heeft als Zaligmaker van de wereld. Al wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God. En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend en geloofd. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem." (4:12-16)
Dus de Geest die God de Vader ons heeft gegeven getuigt, dat Jezus de Zoon van God is. Dezelfde apostel Johannes schrijft in zijn evangelie de woorden van Jezus: "Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb." (14:26) - Wat het getuigen van de doop betreft, daarover kunnen we allereerst lezen hoe Jezus "gekomen is door water". In het evangelie staat hoe Jezus als profeet van God werd gedoopt:
"Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij? Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe. En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen. En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!" (3:13-17)
We zien dit ook kort herhaald in het evangelie van de apostel Johannes zelf (1:29-34). Dus Jezus is als profeet gedoopt terwijl Zijn Vader en de Geest getuigden dat Hij Gods Zoon was! En daarna kunnen we ook wijzen op de doop in de Naam van Christus: "Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen." (evangelie van Mattheüs, 28:19) - Hoe getuigt het het lijden en sterven van Jezus van God? Hoe is Jezus "gekomen door het bloed"? Het lijden en sterven van de Zoon van God geeft ons de vergeving van zonden (evangelie van Mattheüs, 26:28). Daarom schrijft de apostel Johannes in deze brief: "Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden." (4:10) Het geloof in Jezus Christus staat centraal: dat is het geloof dat "de wereld overwint" en wat door de Geest van God is: "Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is." (vers 2-3) En dat geloof maakt ons "kinderen" van God de Vader: "Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is." (vers 4)
Laten we het nu over de filosofische kant ervan hebben. Is het niet onmogelijk dat de Zoon, de Vader en de Geest één God zijn in plaats van drie goden? De geloofsbelijdenis van Nicea/Constantinopel zegt: "één in wezen met de Vader". De geloofsbelijdenis van Athanasius: "Zo is de Vader God, de Zoon God, en de Heilige Geest God. En toch zijn zij niet drie Goden, maar één God." Hoe kan dat?
Allereerst moeten we natuurlijk weten dat de Zoon niet de Vader is (want anders zou de Vader de zonden vergeven door het lijden van Zichzelf...) en dat de Geest niet de Zoon of de Vader is (anders zond de Vader Zichzelf...). Maar hoe zijn ze dan één, als ze niet hetzelfde zijn?
De bisschop Augustinus heeft een boek "Over de Drie-eenheid" geschreven waarin hij deze vraag probeert te beantwoorden. Verassend is dat hij dat doet door beelden van drie-eenheid terug te vinden in de natuur, maar in het bijzonder in de menselijke geest. "Het beeld van God moet gevonden worden (...) in de redelijke of intellectuele ziel waar het beeld van de schepper op onsterfelijke wijze in haar onsterfelijkheid ingeplant is." (Over de Drie-eenheid, uitg. Peeters, 2005, XIV.4,6, p.364) Hij noemt zo herinnering, begrip, en wil, als drie elementen van één menselijke geest, zoals God de Vader de Oorsprong, God de Zoon het Woord, en God de Heilige Geest Liefde genoemd worden. En die woorden vinden we dus ook in de Bijbel terug, zoals bijvoorbeeld wat we al genoemd hebben uit de brieven of het evangelie van de apostel Johannes, die ook over de Zoon van God zegt: "In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God" (evangelie van Johannes, 1:1).
Wie zou dus willen beweren dat het woord van iemand anders is dan die persoon zelf? En toch wordt is dat woord uit die persoon voortgekomen en niet andersom. Het Woord van God, Jezus Christus, is hetzelfde als God de Vader, en toch is Gods Zoon uit God de Vader voortgekomen. Of wie zou zeggen dat de liefde van iemand niet hetzelfde is als die persoon, of dat je de liefde en het woord van iemand kunt scheiden? De liefde, die door Gods Geest in ons is, is God, en de liefde van God is niet te scheiden van het Woord van God, Gods Zoon.
En hoe zou het ene meer kunnen zijn dan het andere als het ene het andere kenmerkt? De Zoon van God, Jezus Christus, is het kenmerk van God de Vader. De Heilige Geest van God is het kenmerk van de Vader en van de Zoon. Jezus Christus zegt wel: "Mijn Vader is meer dan Ik" (14:28) als Hij het heeft over dat Hij naar de hemelse heerlijkheid zou terugkeren, maar dat wordt over het Woord gezegd dat een lichaam heeft aangenomen (1:14): "het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond", en waarvan staat: "het Woord was God" (1:1).
Als de Zoon van God 'het Woord' wordt genoemd is dat wel een manier van spreken die niet letterlijk moet worden opgevat. Bij ons is het woord wat iemand uitspreekt van een andere substantie dan degene die spreekt: iemand die spreekt is fysiek, zijn woord is niet fysiek. Maar het Woord van God heeft hetzelfde zijn als God de Vader. Het is "God uit God, Licht uit Licht" (geloofsbelijdenis van Nicea). En op dezelfde manier is ook de Geest, waarvan gezegd wordt dat de Heilige Geest getuigt op aarde en de trooster van de volgelingen van het Woord is. God is dus niet één persoon, maar wel één zijn.
Zo zien we dus hoe de eeuwige en oneindige God drie is en toch één, en dat we deze drie Goddelijke personen als hemelse getuigen moeten erkennen als we God willen kennen. De filosofische God die abstract enkel en één is, is juist een onbedenkbare bespiegeling. Zonder het getuigen van de Vader, het Woord en de Geest in de hemel zouden we geen idee hebben wie God is.