De Bijbel geeft heel duidelijke aanwijzingen voor waarom Jezus, Gods Zoon, mens werd en stierf aan het kruis. Allereerst heeft Jezus, Gods Zoon, plaatsvervangend geleden voor onze zonden. Met Zijn offer nam Hij de openstaande schuld weg en reinigt Hij ons geweten. Niets kan ons geweten voor altijd reinigen van onze zonden en van de herinneringen aan onze zonden, dan het ene offer van Gods Zoon dat Hij Zelf wilde geven voor onze zonden. Het geeft ons de volle zekerheid van het geloof dat we verlost zijn van onze zonden. (Hebr. 1:1, 9:14, 10:22, Matt. 1:21, 3:15, 20:28)
Niet alleen bevrijdt Hij ons van de schuld, ook maakt Hij ons gebrekkige leven uit het geloof, dat nog steeds met zondige gedachten gepaard gaat, voor God goed. Niemand van de heiligen is zelfs na geloof in dit leven heilig in eigen gedachten en werken - dat weten we allemaal als we eerlijk zijn. Zijn heilige leven, Zijn onschuld staat voor Gods ogen als Hij naar ons kijkt die door Hem zijn verlost. Daarom alleen worden we heiligen genoemd: door het heilige leven van Jezus voor God. De wet heeft nog nooit iemand tot volmaaktheid gebracht. Het lijden en sterven van Jezus Christus, onze Heere, voor onze zonden, brengt ons nader tot God omdat het een betere hoop op God geeft. (Hebr. 5:7-9, 7:19, 10:1-4, 13:21)
Ook heeft Jezus door Zijn dood degene overwonnen die ons inde greep van het oordeel van de dood hield, de duivel. Hij bevrijdde ons van de aanspraak die de duivel op ons kon maken doordat we de duivel geloofden en niet God, en de wil van de duivel deden in plaats van Gods wil. (Hebr. 2:14)
Door mens te worden gaf Jezus, Gods Zoon, het perfecte voorbeeld voor hoe wij moeten leven en hoe wij door veel lijden in Gods Koninkrijk zullen komen. Geen enkel mens, geen enkele profeet was zonder zonden. We weten dat uit ons eigen leven wel dat we onszelf heel mooi voor kunnen doen maar altijd zondig blijven in ons hart, nog afgezien van dat we door onze daden in zonden kunnen vallen. Mozes werd woedend en overtrad Gods gebod. David pleegde overspel en moord. Elia werd moedeloos en wilde liever sterven. Maar Jezus heeft geen enkele zonde begaan, want Hij was Gods Zoon en was gehoorzaam aan Zijn Vader. Zijn leven elke dag te bestuderen geeft ons kracht. Hij is de Leidsman en Voleinder van het geloof. (Hebr. 1:10, 12:2, Matt. 5:10-12, 17:5, 23:7)
De Heere Jezus is ons voorgegaan naar Zijn Vader in de hemel. Hij heeft de weg gebaand voor ons. Wij zijn in Gods Koninkrijk welkom, omdat we door Hem gekocht zijn en Hij voor ons instaat. (Hebr. 6:19-20, 10:20)
Jezus Christus wil als God en tegelijk mens voor ons als bemiddelaar voor God zijn. Hij staat tussen de zondige mens en de heilige God in als de enige heilige Mens die ooit op aarde leefde. Wij weten dat Hij ons kent. Hij reinigt onze gebeden als die zwak zijn of met verkeerde, egoïstische of hoogmoedige gedachten bevlekt zijn. Hij bidt voor ons dat ons geloof niet ophoudt in verzoekingen. Hij bad voor Petrus toen die Hem verloochende. (Hebr. 7:22, 7:25, 9:15)
Door Jezus' leven kunnen we de genade en barmhartigheid van God duidelijker zien dan ooit tevoren. Dat is beiden in Zijn daden en in Zijn prediking. We zien hoe Hij melaatsen aanraakte en genas, hoe Hij bij zondaars at en ze zich bekeerden. We zien hoe Hij blinden het gezicht gaf (en wij die blind zijn voor God, het gezicht geeft op God). We zien hoe Hij doden levend maakte (en hoe dood zijn wij, totdat Gods Geest ons levend maakt om Hem te dienen). We zien hoe Hij onze zwakheid kent en weet, en wil vergeven. Hij is gekomen als de Goede Herder die zijn verloren schapen opzoekt. (Hebr. 2:17, 3:1, 4:14-16, 13:20, Matt. 8:17, 13:37, 28:19)
Deze verlossing was door God al vanaf het begin van de wereld bekendgemaakt aan de heiligen voordat Jezus geboren werd. Jezus kwam om alle beloften van God te vervullen. Hij is de Gezalfde, de Koning van de vrede, die een eeuwig Koninkrijk van vrede zal brengen. Hij is de vervulling van de belofte van eeuwig leven door Zijn opstanding uit de dood. Hij vervult op een betere manier de bloedoffers die aan God gebracht moesten worden als een symbool van het hemelse. (Hebr. 8:5, 9:23, Matt. 1:15, 1:23, 8:17, 13:17 enz.)
Laten we oppassen dat we niet doen alsof we dit niet begrijpen. Laten we deze grote verlossing van God niet voorbij laten gaan! We worden daarvoor gewaarschuwd (Hebr. 2):
"Want als het woord dat door engelen gesproken werd, al bindend was en elke overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontving, hoe zullen wij dan ontvluchten, als wij zo'n grote zaligheid veronachtzamen, die in het begin door de Heere is verkondigd, en die aan ons is bevestigd door hen die Hem gehoord hebben? God heeft er bovendien mede getuigenis aan gegeven door tekenen, wonderen en allerlei krachten, en gaven van de Heilige Geest, overeenkomstig Zijn wil."
Laten we ons hart niet verharden voor dit evangelie (Hebr. 3):
"Daarom, zoals de Heilige Geest zegt: Heden, indien u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet, zoals bij de verbittering, op de dag van de verzoeking in de woestijn. Daar hebben uw vaderen Mij verzocht; zij hebben Mij op de proef gesteld en Mijn werken gezien, veertig jaar lang. Daarom ben Ik toornig geworden op dat geslacht en heb gesproken: Altijd dwalen zij met hun hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend. Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan!Zie erop toe, broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God."
Laten we daarom met Pasen geloven in Zijn verlossing en God daarvoor loven!
Als we de Bijbel lezen zien we dus heel veel verschillende redenen voor de menswording van Gods Zoon. Waarom werd God mens? Anselmus van Canterbury (1033-1109) schreef een boek met die titel. Zijn antwoord was: Gods ontnomen eer moest door het offer van Christus betaald worden, zodat aan Gods rechtvaardigheid voldaan werd. Er zijn zoals ik hierboven heb aangetoond hiernaast nog veel meer redenen aan te dragen vanuit de Bijbel. Met al deze redenen wordt onze verwondering voor Gods genade niet kleiner, maar groter, en mogen we God een lofoffer brengen door er tijdens dit Paasfeest over te spreken.