zaterdag 4 oktober 2025

Seculiere gelijkheid tegenover Bijbelse gelijkheid en naastenliefde

In het NPO-programma Nieuwsuur ging het afgelopen week (29 en 30 september) over reformatorische en islamitische scholen en "gelijkheid". De stelling van de programmamakers en de experts die aan het woord kwamen, was dat scholen "A en niet A" onderwijzen, als ze onderwijzen dat je homoseksueel kunt zijn, maar geen homoseksuele relatie mag hebben. Dat is "slecht voor het kinderbrein" omdat het tegenstrijdig is en omdat kinderen met homoseksuele gevoelens zich dan nog steeds niet geaccepteerd voelen. Hetzelfde geldt voor onderwijzen dat man en vrouw gelijk zijn maar dat vrouwen in het gezin onderdanig moeten zijn aan hun man, of onderwijzen dat je respect moet hebben voor andersdenkenden maar dat andere godsdiensten afgoderij zijn.

Om te beginnen: ik begrijp helemaal dat dit tegenstrijdig overkomt en daarom overkomt als slecht voor kinderen. De uitzending zet heel overtuigend neer dat er dus verandering moet komen, liefst door een (grond)wetswijziging die dit onderwijs onmogelijk maakt &emdash; want zo willen we toch niet dat kinderen worden opgevoed?

Helaas helpt het Nieuwsuur niet echt voor een goede dialoog waarbij er geluisterd wordt naar elkaar. Daarom probeer ik hier een korte beschouwing te geven over het christelijke standpunt.

Laten we beschrijven welke opvattingen over deze onderwerpen uit de Bijbel naar voren komen, en dan nadenken over wat dat betekent voor het onderwijs. Wat betreft homoseksualiteit kun je het volgende uit de Bijbel afleiden:

  1. Alle mensen zijn gelijk voor God. God heeft alle mensen geschapen. Hij heeft alle mensen lief en wil dat allen tot geloof en bekering komen. Daarvoor gaf Hij Zijn eigen Zoon. Hij wil dat alle mensen in Zijn wetten worden onderwezen en volgelingen van Jezus worden. Voor God is er geen verschil tussen man of vrouw, of tussen rijk of arm, of wat dan ook.
  2. God verbiedt homoseksualiteit. God verbiedt homoseksualiteit, zowel in de Torah als in de brieven van de apostelen. Het wordt zelfs "een gruwel" voor hem genoemd.

Conclusie: wil je de woorden van God in de Bijbel serieus nemen, dan kun je wel mensen met homoseksuele gevoelens respecteren als mens en liefhebben als medemens, maar je kunt een homoseksuele relatie niet goedkeuren. Als een seculier iemand zegt: "maar dat is slecht voor het kinderbrein, want dan moeten ze hun gevoelens onderdrukken!" dan is het antwoord op grond van de Bijbel: nee, het is juist slecht voor het kind om te zeggen dat een homoseksuele relatie prima is. Juist de ideologie van seksuele vrijheid is verwoestend voor onze kinderen, als we de woorden van God geloven. Daarom gaan we mee in gelijkheid en respect voor iedereen, ongeacht seksuele gevoelens, maar niet mee met seksuele vrijheid.

Als tweede over man en vrouw. Hier zegt de Bijbel over:

  1. Alle mensen zijn gelijk voor God. Hetzelfde als hiervoor.
  2. In het huwelijk zijn man en vrouw een eenheid. De vrouw is door God geschapen als "hulp tegenover de man", dus niet "hulp onder de man", maar als eenheid met de man in het huwelijk waarbij er een prachtige verhouding van man en vrouw is. De vrouw dient de man door onderdanig te zijn, en de man de vrouw door haar lief te hebben als zichzelf en niet over haar te heersen. Als man en vrouw precies hetzelfde zouden zijn gemaakt, zou zo'n eenheid niet mogelijk zijn: dan blijft het bij twee mensen die even hard aan hetzelfde touw zouden kunnen trekken in een verschillende richting. Maar God wil dat man en vrouw een eenheid worden, geen tweeheid, dus maakte Hij hen verschillend.

Conclusie: wil je de woorden van God uit de Bijbel serieus nemen, dan zijn man en vrouw gelijkwaardig en verschillend gemaakt. Die verschillen prijzen God juist en geven dat man en vrouw elkaar aanvullen. Hoe dat verder precies vorm krijgt in de samenleving (bijv. vrouwen in de politiek of niet...) is niet voorgeschreven door de Bijbel. Regels voor de gemeente van Christus zijn er wel. Het is een mensbeeld dat invloed heeft op je keuzes, maar dat jou niet persoonlijk de weg wijst als vrouw of man over hoe jouw leven eruit zal zien. Is dit onderdrukkend voor kinderen? "Ja", zal een seculier denker zeggen, want je kunt niet zijn wat je zelf wilt. "Nee", zegt een volgeling van Jezus, want ik ben door God geliefd en ik wil niet anders dan zoeken naar hoe God mij bedoelt.

Als laatste over verschillende godsdiensten. Daarover zegt de Bijbel:

  1. Er is maar één God. Andere goden zijn afgoden.
  2. Er is maar één weg tot God. God verbied om Hem op een andere manier te dienen dan Hij bekendmaakt. Jezus is de Verlosser door God gegeven, Zijn Zoon. Wie niet in Hem gelooft, is verloren. Jezus zelf zegt: "Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij."
  3. God roept ons tot vrede. Het eigen volk van God, het volk dat God Zelf in het leven riep door Abraham een zoon en een nageslacht te geven, kreeg als wet om afgoderij onder hen met de dood te bestraffen. Israël moest een heilig volk van God zijn en blijven. Voor ons, volgelingen uit de andere volken, is dat niet aan de orde &emdash; het kan niet en God gebiedt het niet (gelukkig maar!). Petrus en Paulus schrijven om respect te hebben voor bijvoorbeeld de overheid, en dat in een tijd dat er een moordzuchtige Romeinse keizer aan de macht was. We zien uit naar het Vrederijk van Koning Jezus. Zijn Geest is al in ons en roept ons tot vrede, tot het liefhebben van onze naaste en zelfs van onze vijanden.

Conclusie: wil je de woorden van God uit de Bijbel serieus nemen, dan zijn andere godsdiensten niet gelijkwaardig maar zijn ze onwaar, en leef je tegelijkertijd met liefde in je hart en daden samen met andere mensen. Voor een seculier iemand is het onverteerbaar dat één godsdienst zegt dat zij de enige ware godsdienst is. Maar niet ik, maar Jezus zegt dat Hij de enige Weg is &emdash; het is ongelovig om dat tegen te spreken. He is juist onbarmhartig om te zeggen dat alle godsdiensten naar God leiden, want dat doen ze niet. Mohammed is niet voor onze zonden gestorven en hem volgen is niet God dienen. Maar dat zeg ik met liefde, en niet met de gedachte dat het verbranden van een Koran zou kunnen bijdragen aan de wereldvrede die er door Jezus komen zal. Ik zeg het ook nederig, omdat ik weet dat ik de verlossing van Christus niet uit eigen wijsheid in mijn hart ontvangen heb, maar door Gods onbegrijpelijke genade.