De Duitse filosoof en filoloog Nietzsche verklaarde God voor dood, en huldigde in luisterrijk proza de Übermensch: de overwinning van de mens, de trouw aan de aarde (de werkelijkheid, de afdaling) in plaats van aan de hemel (het gif, de dood). De symbolen van de Übermensch zijn de adelaar en de slang: de trots en de list.
Hoe geniaal de ideeën van Nietzsche ook verwoord mogen zijn, ze zijn niet levensvatbaar. Met het doodverklaren van God verliest de mens alle eer.
Nietzsche werd op 44-jarige leeftijd door waanzin aangetast. Het is zo in tegenstelling met de Übermensch, waarvan Nietzsche Zarathustra liet spreken. De voorrede van 'Also sprach Zarathustra' eindigt met een alleenspraak van Zarathustra: "Und wenn mich einst meine Klugheit verläßt: -- ach, sie liebt es, davonzufliegen! -- möge mein Stolz dann noch mit meiner Torheit fliegen!" --- maar Nietzsches trots is dood, en we moeten niet proberen haar schaduw in leven te houden.
Het geluk ligt niet in het ontkennen van de aardse ongeluk. Dat is de scherpe boodschap van Nietzsche. Het rekent af met mysticisme. Maar het ware Christendom heeft een andere belijdenis: niet dat de verachting van de mens in trots oplossen kan -- zoals de zon een overgang en een ondergang om de aarde heeft --, maar ook niet dat de mens zich met deugd, met gerechtigheid, met levensverachting kan scheiden van deze wereld. De belijdenis van het ware Christendom is dat Christus voor de verschrikkelijk gevallen mensheid de enige verlosser is, en dat God de mens van dood levend kan maken.
maandag 2 februari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten