Waarom eigenlijk? Ik probeer graag een filosofische analyse te geven naar aanleiding van een artikel dat ik vandaag las over waarheid, van de Engelse filosofe Susan Haack (1945): 'The Unity of Truth and the Plurality of Truths'. Daarin verdedigt ze (in een minimalistische analytische traditie) dat er één concept van waarheid is, maar vele en verscheidene ware proposities.
One truth-concept: to say that a proposition is true is to say (not that anyone, or everyone, believes it, but) that things are as it says; but many truths: particular empirical claims, scientific theories, historical propositions, mathematical theorems, logical principles, textual interpretations, statements about what a person wants or believes or intends, about grammatical and legal rules, etc., etc.De verdediging van deze stelling is werkelijk zeer lezenswaardig (en gaat natuurlijk niet over geloof). Ik geef een korte samenvatting.
Dat er één concept van waarheid is gaat in
- tegen het gevoel van sommigen "dat iedereen (of elke cultuur) andere waarheden heeft" (maar geloven dat iets waar is is niet hetzelfde als waar zijn, of van toepassing zijn op A en niet op B maakt het ene niet half waar en het ander niet half onwaar), of
- tegen het gevoel van anderen "dat waarheid afhangt van ons conceptuele schema of taal" (maar dat betekenis taal-afhankelijk is betekent niet waarheid taal-afhankelijk is, en ook bij variatie in taal blijft contradictie contradictie), of
- tegen het gevoel van weer anderen "dat waarheid maar een ideologie is" (maar hoewel men teleurgesteld kan zijn in uitspraken die voor waar doorgingen, betekent dat niet dat waarheid slechts een ideologie is), of
- tegen "dat waarheid niet helpt voor het begrijpen van de werkelijkheid" (maar in de praktische werkelijkheid is er onderzoek, en onderzoek is zoeken naar ware antwoorden), of
- tegen "dat waarheid maar solidariteit is" (maar ook dingen waar we het niet over eens zijn kunnen waar zijn).
Dat er vele en verscheidene ware proposities zijn gaat in
- tegen het gevoel van sommigen "dat er geen waarheid en daarom geen ware uitspraken zijn" (maar dan heeft onderzoek, beweren, tegenspreken geen doel: want dat is juist waarheidsgericht),
- tegen het gevoel van anderen "dat alles maar gedeeltelijk waar is, omdat het maar een deel van de werkelijkheid beschrijft" (maar dat is niet zo: iets kan waar maar onvolledig zijn, maar niet half waar), of
- tegen het gevoel van weer anderen "dat er waarheden, maar slechts één soort van waarheden zijn: die van de fysica" (maar de fysica, biologie, en sociologie zijn niet op een hoop te gooien, ze hebben andere domeinen; misschien zijn ze allen 'fysisch', maar niet 'fysica').
Dat ter inleiding. Omdat geloven om waarheid gaat, is de verhouding tot dat ene waarheidsconcept en tot die variatie aan waarheden belangrijk. Ik som naar aanleiding hiervan wat mogelijke objecties om te geloven op om in te zien wat bewust of onbewust tegenstand ertegen kan geven:
- Het 'relativisme' is een goede oorzaak om geloof te verwerpen als "universele aanspraak op de waarheid". We hebben gezien dat relativistische intuïties echter geen afbreuk doen aan het bestaan van één waarheidsconcept. Het probleem is misschien dat geloof een "te zwaar, universeel en eeuwig waarheidsconcept" vereist? Die gedachte is echter misleidend: geloof kan gaan over universele of eeuwige dingen, maar het waarheidsconcept blijft precies hetzelfde, en wordt niet anders als het over grotere dingen gaat, zoals over God of over onsterfelijkheid.
- Zijn de waarheden die het geloof gelooft soms te hard en te groot? Geloven dat er een God is betekent jezelf onderwerpen aan iets veel groters en onbegrijpelijkers, geloven dat de mens om zijn daden zal worden geoordeeld is hard voor het inrichten van eigen leven en toekomst. Ik denk dat dit inderdaad een niet reduceerbare objectie kan vormen. Laten we echter verder kijken naar andere objecties.
- Is het bij zo'n grote en veelbepalende waarheid soms moeilijk te accepteren dat er anderen zijn die er anders over denken? Wellicht. Om ook de inhoud van geloof te betrekken: waarom geloven zovelen niet als er een almachtige God is? Hoe kan God dat toestaan? Maar: deze gedachte veronachtzaamt het feit dat er buiten het West-Europa van de eenentwintigste eeuw heel wat gelovigen zijn of waren. Bovendien veronachtzaamt het een onderzoek naar of er redenen zijn om niet of wel te geloven, en welke motivatie er is om niet of wel te geloven.
- Het is ook zeker zo dat verschil met anderen (vooral anderen die dichtbij staan, familie, vrienden) over waarheden onzeker kan maken: solidariteit is wel zo gemakkelijk voor waarheid. In het artikel van Haack komt aan het eind ook het thema van verschillend denken aan de orde. Iemand geen gelijk geven is moeilijk, er kunnen sociale breuken vallen. Eerst kan het aanleiding geven tot heroverweging van het eigen standpunt, maar als ik het standpunt van de ander maar onbegrijpelijk vind verlaagt dat mijn respect voor hem. Dus: bevind je je onder gelovigen, dan is het moeilijk om niet te geloven. Bevind je je onder ongelovigen, dan is het moeilijk te geloven. Anderzijds betekent coöperatie ook soms tegenspreken. Persoonlijk contact met een gelovige kan aanleiding zijn om zich genoodzaakt te zien toch het eigen standpunt te heroverwegen. Sociale contekst kan dus een objectie zijn, maar die objectie staat ook open voor tegenspraak.
- De objectie kan zijn dat geloof geen tegenspraak duldt. Maar deze objectie is ook maar gevoelsmatig: want elke uitspraak over de waarheid kent geen tolerantie met tegenspraak. De fysica kent ook geen tolerantie. Het kan zo zijn dat gelovigen over een punt heel zeker zijn en wetenschappers relativerender. Maar evengoed kan het zo zijn dat wetenschappers over een punt heel zeker zijn en gelovigen relativerender. De houding van mensen tegenover een waarheid ligt niet zozeer aan de opbouw, maar aan de inhoud van die waarheid, waardoor reactie van groot of van weinig belang is. Niet tolerant duurt het langst, maar waar duurt het langst; confrontatie is soms onvermijdelijk.
- Het 'reductionisme' is een goede oorzaak om geloof te verwerpen, omdat God etc. niet naar de fysica te herleiden is. Maar Haacks tegenspreken van het reductionisme is voor haar niet gemotiveerd uit geloofsbelangen; het is voor haar reden om te onderstrepen dat toch alles 'fysisch' is hoewel niet alles 'fysica', en om te onderstrepen dat ze er niet mee bedoelt dat er andere bronnen zoals religieuze kenbronnen zijn dan redelijke (naast de wetenschappelijke). Kortom, we vinden hier nog een verdergaande reden om geloof te verwerpen, omdat God etc. niet binnen de kaders van het fysische past. Is dat zo? Voor de gelovige is integendeel het fysische prima reëel en is het totaal in overeenstemming met het geloof in God.
- Het kan zijn dat we tegen het geloof hebben dat het niet in de traditionele wetenschappen van fysica, biologie, sociologie te vangen is. We waarderen misschien traditionele wetenschappen hoog, zodat we geen ander perspectief dulden. De fysica, biologie, sociologie zijn misschien voor ons absoluut, en we willen wellicht niet dat ze geïntegreerd worden met een domein van waarheid wat meer zegt dan dat. Oh, maar hoe komen we aan die preferentie? Is het niet omdat we op het andere domein liever autonomie huldigen en liever de werkelijkheid verarmen dan verder te hoeven denken?
- Of misschien is de objectie dat het idee van waarheid uit openbaring van God in plaats van uit redelijk onderzoek onacceptabel is. Maar: men moet opletten niet redelijk onderzoek met een bron te verwarren. Redelijk onderzoek gebruikt bronnen, waarneming is de bron. En waarom zou openbaring van God niet onder een breder begrip van waarneming vallen? Of is waarneming alleen wat we zien? En hoe zit het dan met elektronenmicroscopen? Waarneming (of alles wat als bron tot ons komt) is veel veelzijdiger dan we denken. Stellen dat openbaring van God niet tot ons komt is niet 'een objectie tegen geloven' maar is eenvoudig 'niet geloven'. Dat 'niet geloven' moet dus gevoed zijn uit andere motieven.
- Mogelijk is de objectie dat het geloof maar één soort waarheden heeft en de variëteit van waarheden (zoals de verschillende wetenschappen) tegenspreekt. Dat is echter onjuist: het ene waarheidsconcept stelt niet dat het ene meer waar is dan het andere. Gelovigen hebben niets tegen wetenschappen. Hoewel: als wetenschap en geloof elkaar tegenspreken, is er wel een waarheidsprobleem: een van beiden heeft dan niet gelijk, en er ontstaat een tumultueuze strijd tussen twee legers van solidariteit; tussen degenen die over geloof of wetenschap absolutistische ideeën hebben, een strijd op leven en dood. Moeilijk, maar voor een welwillende lezer opnieuw confronterend en in plaats van bloeddorst verwekkend.
- Misschien geloven we niet met als objectie dat we het niet "kunnen", omdat we "het niet zo beleven". Maar die objectie is niet echt geldig: voor de fysica erkennen we toch ook de waarheid zonder per se fysica te "kunnen" of "het zo te beleven"? En wie zegt dat iedere gelovige het "kan" en het "zo beleeft" zoals vereist wordt? Misschien komt het beleven pas met het geloven. Overigens ben ik de eerste die toegeeft dat het geloof een gift van God is en niet een product van de mens; maar dat mag geen reden zijn van een weigering te zoeken.
Het concept van waarheid en de analytisch filosofische opvatting van waarheid staan centraal in verschillende objecties tegen geloven. Hopelijk verschillen we hierover niet van mening.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten