maandag 14 maart 2011

Alle mensen zijn sterfelijk

Eerder schreef ik hoe een christen dit leven altijd als spiegel van een toekomend leven na de dood ziet. Als we hier met God leven, zullen we hierna met God leven. Als we hier niet met God leven, zullen we hierna ook zonder God leven. Een christen gelooft in de opwekking van het dode lichaam, een oordeel van alle mensen, en een toekomstig Koninkrijk van God.

Maar ik heb opgemerkt dat ik geneigd ben daar een horizon van te maken: iets om heel je leven naar te richten, dat wel, maar toch iets wat altijd 'toekomst' zal blijven. Hetzelfde geldt voor onze beleving van anderen. Als iemand die we goed kennen plotseling zou overlijden, zouden we zijn of haar laatste contacten met ons als de dierbaarste bewaren. Eigenlijk is dat onjuist: de huidige contacten zouden even dierbaar ervaren moeten worden. En het schoolvoorbeeldzinnetje van logica is een ontstellende werkelijkheid als we het bewust worden: alle mensen zijn sterfelijk.

Ik schrijf dit omdat ik zelf daarmee geconfronteerd ben: pas had ik onverwacht een gevoel dat mijn hart faalde. Dat klinkt niet zo ernstig, maar terwijl ik opeens de energie uit me voelde wegtrekken en merkte dat mijn hart zwakker klopte, dacht ik: en wat als dit nu eens het einde van mijn leven is? Dat mijn leven hier en nu beëindigd wordt? En, daarmee, ik God zal zien?

Als iets wat je altijd als toekomst voorstelt nu wordt, ben je daar niet klaar voor. Die voorstelling kan daarom religieus niet kloppen. Ook filosofen hebben over vergelijkbare thema's van angst en het niet-bewustzijn gesproken: vergelijk het idee van de 'vertwijfeling' bij Kierkegaard of van 'mauvaise foi' bij Sartre.

Er moet iets aan het idee van leven en dood voorafgaan, iets wat leven en dood overstijgt: dat is volgens mij de vereniging met God door het geloof en de liefde. Dat is zoals Paulus schrijft:
"Niemand van ons leeft immers voor zichzelf alleen, en niemand sterft voor zichzelf alleen. Zolang wij leven, leven wij voor de Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor de Heer: of wij leven of sterven, Hem behoren wij toe. Daarvoor is Christus gestorven en weer levend geworden: om Heer te zijn over doden en levenden." (Brief aan de Romeinen, hoofdstuk 14)


Met de dood is niet te rekenen, want die komt onverwacht. Filosofie die dus levenswaarde wil hebben moet over de dood heen kunnen zien — niet in een horizonperspectief maar in een perspectief van 'nu, misschien' — iets wat zowel voor onszelf als voor anderen geldt.

1 opmerking:

Aris zei

P.S. Ter relativering: ik denk wel dat leven een schuwen van de dood moet inhouden, en dat een levensdrift de dood op afstand moet stellen om positief te blijven leven. Maar in alles geldt het perspectief van het Evangelie: dat Christus "de dood heeft overwonnen" door Zijn opstanding, en leeft.