Op de eerste dag van het jaar is het een mooie gelegenheid om te schrijven over wat komen gaat. We verwachten reikhalzend - niet alleen wij, maar ook de hele schepping - het Koninkrijk van Christus en de kinderen van God.
In de Bijbel lezen we daar ook over in de profeet Daniël. De naam 'Daniël' betekent 'God is Rechter' of 'God is Koning'. Het mooie is dat deze profetie ook vol staat van bewijzen dat God Koning is. De grote wereldrijken die elkaar opvolgden zijn namelijk in de profetie van Daniël door God voorzegd en getoond. Bijbelwetenschappers die niet in Jezus geloven, gaan er zelfs vanuit dat het boek geschreven is nadat een groot gedeelte van deze dingen gebeurd zijn, omdat ze anders gedwongen zouden zijn in Gods profetie te geloven...
Omdat Jezus de profetie van Daniël met instemming heeft geciteerd (Mattheüs 24:15/Markus 13:14/Lukas 21:20), geloof ik dat Daniël een waar boek is. Dus dat Daniël deze visioenen echt van God gehad heeft op de tijd die daarover opgeschreven staat bij elk visioen, en dat hij van God de uitleg van het visioen te horen kreeg.
In verschillende dromen of visioenen wordt aan Daniël getoond wat er zal gaan gebeuren. De eerste droom wordt aan koning Nebukadnezar, de koning van het Babylonische rijk getoond, maar God toont de droom daarna aan Daniël en geeft hem de wijsheid om deze uit te leggen. In die droom ziet Nebukadnezar een beeld. Het gouden hoofd is het Babylonische wereldrijk, vanwege de grote rijkdom van dit wereldrijk. De zilveren borst is het Perzische wereldrijk wat erop zou volgen. De bronzen buik is het Griekse wereldrijk. De benen van ijzer stellen het Romeinse wereldrijk voor, wat alles verbrijzelt en verplettert zoals ijzer. Ten slotte zijn de voeten van ijzer vermengd met leem, wat wijst op een wereldrijk wat deels hard, deels broos is, en vermengd omdat het verschillende mensen betreft die zich vermengen maar niet met elkaar hechten (Daniël 2). Ten slotte ziet Daniël dat dit beeld wordt omgestoten en verpulverd door een grote steen die van de berg af rolt en heel de aarde vervult. Dat wijst, laat God aan Daniël weten, op een eeuwig Koninkrijk dat alle andere koninkrijken zal wegnemen. Wij weten dat dit het Koninkrijk van Jezus is.
Een visioen wat Daniël veel later te zien kreeg, is aan deze eerste droom verwant. Daniël ziet vier dieren uit de zee opkomen (Daniël 7). De eerste is een gevleugelde leeuw, de tweede een beer, de derde een luipaard met vier vleugels, en het vierde een schrikwekkend en gruwelijk dier met ijzeren tanden en tien horens. Tussen de tien horens komt een andere hoorn op die steeds groter wordt en drie andere verdringt. Daarna ziet Daniël de troon van God die de aarde oordeelt en het vierde dier en de andere dieren doodt en verbrandt. Je ziet dat in dit visioen Daniël meer te zien krijgt over het einde. De vier dieren zijn vier koningen - of wereldrijken (7:17/7:24). Vooral over het laatste, gruwelijke dier en over de laatste hoorn krijgt Daniël extra uitleg. Het visioen en de uitleg verschrikt hem heel erg, want hij had gezien hoe de laatste hoorn oorlog voerde tegen de heiligen (tegen Israël en misschien ook het overige volk van God) en deze overwon, totdat God ingreep. Daniël krijgt de uitleg dat deze laatste hoorn voor een tijd, tijden en een halve tijd aan de macht zal zijn (7:25).
Het is wel duidelijk dat deze twee eerste dromen tot het einde van de aarde gelden. Een extra bevestiging daarvoor is dat in de Openbaring van Jezus aan Johannes ook op verschillende visioenen van Daniël wordt teruggekomen, en Johannes ook vergelijkbare dingen ziet als Daniël gezien heeft (Openbaring 13 en 17). Johannes ziet in de Openbaring niet exact hetzelfde. Hij ziet wel een afschuwelijk beest, maar het is deze keer niet het wereldrijk wat hij ziet maar de laatste wereldheerser, dus de laatste hoorn van het beest dat Daniël zag.
Een valkuil bij de interpretatie van de profetie van Daniël is om de reikwijdte van zijn profetieën te kort te maken (dat is trouwens voor alle profetieën het geval). Wat de visioenen van Daniël betreft kunnen we voor de veiligheid beter ervan uitgaan dat ze tot het einde gelden. Dat veel uitleggers dit niet doen, kan voor verwarring zorgen. Een mogelijke uitleg van Daniëls visioenen is namelijk dat we de overwinning van de heiligen alleen moeten toepassen op de overwinning van de Seleucidische konining Antiochus IV (ook Antiochus Epifanes genoemd). Deels wordt er inderdaad heel gedetailleerd voorspeld dat Antiochus IV de tempel zal ontheiligen en de offerdienst, die elke morgen en avond door Gods wet was voorgeschreven, zou laten ophouden en de gouden kandelaar zou doven. Dit lezen we heel precies in Daniël 11, waar de gebeurtenissen onder het Seleucidische en Ptolemaïsche rijk heel gedetailleerd worden beschreven. De Makkabese boeken (Makkabeeën 1 en 2) passen de profetie van Daniël heel nadrukkelijk toe op deze geschiedenis. Dit was inderdaad een verschrikkelijke gebeurtenis waarbij vele Joden door Antiochus IV gedood werden. Maar hoewel het Gods doel was om Zijn volk Israël op deze gebeurtenis voor te bereiden, is het onjuist om te denken dat de profetie daartoe beperkt blijft. Jezus zelf citeert, als Hij de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel in 70 na Christus voorzegt, ook de "gruwel van verlating" waarover in Daniël 11:31 en Daniël 9:27 gesproken wordt. Dus we moeten ons niet laten verwarren door een 'Makkabese' uitleg die niet gelooft dat de profetie van Daniël tot het einde geldt - of daar in elk geval geen verklaring voor heeft.
Een andere valkuil is om te zeggen dat wij precies weten hoe de toekomst zal gaan verlopen. God heeft ons genoeg laten weten om voorbereid te zijn, maar de vervulling ervan wacht nog, en die kan verrassend anders zijn dan wij denken. Gods daden zijn groot, vol wijsheid en wonderlijk.
Ik denk dat er één visioen al wel vervuld is, namelijk die in Daniël 8 beschreven staat over de ram (het Perzische wereldrijk) en de geitenbok (het Griekse wereldrijk). Daar wordt beschreven hoe het Griekse wereldrijk van Alexander de Grote na zijn dood verdeeld werd (onder zijn generaals), maar dat één rijk uitzonderlijk groot werd naar het zuiden, oosten en Israël (het Seleucidische rijk onder Antiochus IV). Daarna wordt beschreven hoe deze koning (hoorn) van de sterren ter aarde laat vallen en ze vertrapt. Dat zou kunnen wijzen op dat Antiochus IV de Joden vervolgde en doodde. Ten slotte ontneemt hij de God van Israël het steeds terugkerende offer en werpt de waarheid ter aarde. Er is over Antiochus IV bekend dat hij de tempel in Jeruzalem binnenging en leegroofde, daar een altaar voor Jupiter plaatste en probeerde de tempel een te wijden aan Jupiter. In Daniël staat dat deze koning hard en bedreven in listen is, en grote kracht krijgt door bedrog. Dat is een goede omschrijving van Antiochus IV, die met intrige probeerde zelfs heel Egypte onder zijn macht te krijgen, en ontzaglijke rijkdom verwierf (zie bijv. Polibius, Historiën, boek 30, paragraaf 25). Ten slotte staat er dat het heiligdom en Israël 2300 avonden en morgens zal worden overgegeven om vertrapt te worden. Dat kun je lezen als 2300 avond- en morgenoffers, dus 1150 dagen, wat neerkomt op 3 jaar en 55 dagen. Volgens 1 Makkabeeën 1:29 stuurde Antiochus IV in 145 (Seleucidische jaartelling) het hoofd van de belastingen naar Jeruzalem die de stad aanviel. Daarna stuurde hij brieven dat geen offers meer mochten worden gebracht. Volgens 1 Makkabeeën 1:54 werd daarna op 15 Casleu 145 een "verwoestende gruwel op het altaar gebouwd" (een afgodsaltaar van Jupiter), op 25 Casleu daaraan zelfs geofferd. Precies drie jaar later, op 25 Casleu 148 (1 Makkabeeën 4:52, 2 Makkabeeën 10:5) werd de tempel weer gereinigd en de offers weer gebracht. De 1150 avonden en morgens zijn dus de drie jaar tussen het offer aan Jupiter en de reiniging (1095 dagen), plus 55 dagen daarvoor. Wanneer de offerdienst precies stopte vermeldt het Makkabeeënboek niet, maar het was in elk geval tussen de brieven die de koning stuurde (na 145) en de oprichting van het altaar van Jupiter op het altaar in de tempel (15 Casleu), dus dat kunnen heel goed 55 dagen geweest zijn.
De reden dat dit visioen wel als vervuld kan worden beschouwd en andere niet, is omdat het verschilt van de andere in een paar opzichten. Allereerst eindigt het visioen niet met het begin van het eeuwige Koninkrijk zoals de twee ervoor. Daarnaast is het van begin tot eind letterlijk toe te passen op de geschiedenis. Zoals er aan het eind van dit visioen staat werd Antiochus IV "zonder hand gebroken". Hij stierf niet door de hand van een mens, maar door een ziekte (zie bijv. 1 Makk. 6:16).
Er staat dat dit visioen Daniël ziek maakte en verbijsterde (Daniël 8:27). Dat is begrijpelijk vanwege de ingrijpende gebeurtenissen. Toch kunnen we, zeker nu we terug kunnen kijken op de vervulling ervan, Gods genade zien. Hij verloste Israël en zond nog een grotere verlossing door Zijn Zoon Jezus naar de herstelde tempel te sturen. God is Koning, en Hij is bij ons in de grootste en meest verbijsterende gebeurtenissen. Ik hoop in een volgend bericht stil te staan bij de laatste twee visioenen van Daniël die ook de komst van Jezus vermelden.
Lees hier het vervolg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten