dinsdag 13 augustus 2024

God is heilig: hoger dan onze gedachten

In eerdere berichten schreef ik over de dienst van verzoening en over Gods rechtvaardigheid en heiligheid in het bijbelboek Leviticus. Dit is een vervolg naar aanleiding van de daarop volgende hoofdstukken van Leviticus (vanaf hoofdstuk elf).

Leviticus 11 gaat over "reine" en "onreine" dieren. De reine dieren mochten gegeten worden, de onreine niet gegeten en hun kadavers niet aangeraakt. Leviticus 12 gaat over onreinheid bij kraamvrouwen, Leviticus 13-14 over onreinheid bij de ziekte van melaatsheid en Leviticus 15 over onreinheid bij andere ziekten of omstandigheden. De kernwoorden zijn dus "rein" en "onrein".

Wat is "rein" en "onrein" eigenlijk, en wat leren deze wetten ons over God? Ik vind het opmerkelijk dat de apostel Paulus de wetten in Leviticus 11 bijvoorbeeld rekent tot symbolische wetten ("schaduwen") in de brief aan de gemeente in Kolosse (hoofdstuk 2, vers 17). De symboliek is me niet meteen duidelijk - ze klinken vooral als erg praktische wetten op gebied van hygiëne en gezond eten, waarin de Bijbel zijn tijd ver vooruit was (zie ook het boek 'Moderne wetenschap in de Bijbel'). 

Maar dat is hoe ik met mijn moderne bril, met de inzichten van nu, naar deze wetten kijk, besef ik me door de woorden van Paulus. De wetten van Leviticus waren in hun tijd onbegrijpelijk en onverklaarbaar anders: er was geen wetenschappelijke verklaring waarom juist dat ene dier gegeten mocht worden, geen verklaring waarom je op die manier met melaatsen om moest gaan (bacteriën waren nog niet zichtbaar in die tijd), geen verklaring voor de andere wetten over onreinheid. De wetten van God waren hoger dan de gedachten van mensen, heel anders dan de gewoonten van de tijd, onverklaarbaar anders. En dat is precies wat we ervan over God leren: Gd is hoger dan onze gedachten, Hij weet wat goed voor ons is ook als wij het niet begrijpen. Hij is onze Schepper die ons en Zijn schepping door en door kent. Wij worden onrein op manieren die wet niet eens weten en God reinigt ons op manieren die wij niet konden bedenken. God is totaal anders dan wij, hoger dan wij, volkomen heilig en rein, en wij zijn telkens weer onrein en moeten telkens weer gereinigd worden.

Voor onreinheid was ook een offer nodig - zelfs bij bijvoorbeeld onreinheid van kraamvrouwen na de geboorte van het kindje. Dat is onverwacht, want er is toch geen sprake van "schuld" of "zonde". Toch moest er een brandoffer en zondoffer worden gebracht. Dit benadrukt - denk ik - dat God heilig is, zo heilig dat ook onopzettelijke onreinheid van ons een offer kost om verzoend te worden met God.

Zo leert Leviticus 11-15 dus over Gods heiligheid en onze beperktheid, en over de herhaalde verzoening die ervoor nodig is tussen ons en God.

vrijdag 9 augustus 2024

Psalm 20

Laten we nadenken over de volgende psalm:

Een psalm van David, voor de koorleider.

2. Moge de HEERE u verhoren in de dag van benauwdheid,
de Naam van de God van Jakob u in een veilige vesting zetten.
3. Moge Hij u hulp zenden uit het heiligdom
en u ondersteunen uit Sion.
4. Moge Hij aan al uw graanoffers denken
en uw brandoffer tot as verteren. Sela
5. Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven
en al uw voornemens in vervulling doen gaan.
6. Wij zullen juichen over uw heil
en de vaandels opheffen in de Naam van onze God.
Moge de HEERE al uw verlangens vervullen.
7. Nu weet ik dat de HEERE Zijn gezalfde verlost!
Hij zal hem verhoren uit Zijn heilige hemel,
met machtige daden van heil door Zijn rechterhand.
8. Dezen vertrouwen op strijdwagens en die op paarden,
maar wíj zullen de Naam van de HEERE, onze God in herinnering roepen.
9. Zíj kromden zich en vielen,
maar wíj zijn opgestaan en staande gebleven.
10. HEERE, verlos;
moge die Koning ons verhoren op de dag dat wij roepen.
Bevreemdend
Waar wij gewend zijn aan een "scheiding van kerk en staat", of liever: een seculiere staat, waarbij de koning weinig godsdienst toont om voor iedereen koning te zijn, gaat psalm 20 over een gebed van de gemeente voor een godsdienstige koning. Trouwens, ik ben niet tegen een scheiding van kerk en staat, want God Zelf maakte die scheiding al tussen koningen en priesters. Dat voorkomt machtsmisbruik van de koning in de kerk en machtsmisbruik van de priesters in de staat, iets wat inderdaad kwalijk is. Maar die scheiding tussen een godsdienstige koning en de kerk is wel wat anders dan een seculiere staat, waarin mensen in de regering niet meer worden geacht het geloof in God te belijden. Psalm 20 vormt hier een contrast mee.

Waar wij inschattingen maken van de sterkte van onze defensie door middel van het aantal gevechtsvliegtuigen en tanks en marineboten, spreekt psalm 20 van vertrouwen op de Naam van God alleen. In Nederland kan dat ook nog steeds, maar de Naam van God is niet zo sterk verbonden met Nederland dat we onwrikbaar kunnen geloven dat God ons zal verlossen als er oorlog komt. Integendeel: in Nederland gebeurt er heel veel wat lijnrecht tegen Gods goede geboden in gaat, en een aanklacht is naar de hemel.

Zelfs al zouden we een door-en-door godsdienstige natie zijn met een godvrezende koning, dan nog zijn de zegenbeden van psalm 20 niet meteen herkenbaar. Er is wat afstand in ons om een zegenbede zomaar uit te spreken. Zou dat er mee te maken hebben dat we eeuwen van scheiding tussen geestelijkheid en het volk hebben, waarin het volk geen zegen hoorde uit te spreken? Of met welvaart-gevoed individualisme, waarin ieder voor zichzelf kan zorgen? Of is het dat we het verleerd zijn om over God te spreken in ons dagelijks leven? Of voelen we ons, ondanks het gebrachte offer van Christus tot onze vrijkoping, te onwaardig om een zegenwens in Zijn Naam uit te spreken? Er is in elk geval nogal wat nodig voordat ik deze psalm kan inleven. Toch denk ik dat dergelijke barrières doorbroken mogen worden en we naar elkaar zegenwensen mogen uitspreken en zingen.

Daarom is het extra leerzaam om deze psalm te lezen en ervan te leren. Laten we bedenken wat voor ons bevreemdend is en deze psalm weer leren zingen voor iedereen die met God wil leven.

Ten slotte, graanoffers en brandoffers (vers 4) worden al eeuwen lang niet meer gebracht, sinds de tempel in het jaar 70 werd verwoest. Als we het snel lezen zouden we het kunnen interpreteren als "mag God waarderen wat u aan Hem geeft". Alsof God offers nodig heeft! Nee, we moeten het zien in de contekst van de symboliek van het offer, zoals ik in een eerder bericht beschreef: het offer is nodig omdat wij tekortschieten en zelfs in onze ijver tot God onvolmaakt zijn. Als God onze offers niet accepteert, is er geen enkel verwijt naar Hem te maken - het zou zelfs terecht zijn. Ook het accepteren van onze offers is Genade van God.

Herkenbaar
Bijzonder is dat in één en dezelfde psalm de zegenbeden staan, en ook meteen het vaste vertrouwen dat God deze zal vervullen: "Nu weet ik dat de HEERE Zijn gezalfde verlost! Hij zal hem verhoren uit Zijn heilige hemel."

Zoals gezegd - veel herkenbaars is er niet in deze psalm, behalve het geloof dat God de bron van alle goeds is. Dat maakt deze psalm extra leerzaam.

Profetisch
"Wij zijn opgestaan en staande gebleven" - deze psalm spreekt een vast vertrouwen uit in de toekomst. Dat vaste vertrouwen zal vervuld worden in het komende Koninkrijk van God. Jezus zegt al (Matt. 28):
"Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld."

Amen.