1 Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom.
2 HEERE, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders;
velen staan tegen mij op.
3 Velen zeggen van mijn ziel:
Hij heeft geen heil bij God.
4 U echter, HEERE, bent een schild voor mij,
mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog.
5 Met mijn stem riep ik tot de HEERE,
en Hij verhoorde mij vanaf Zijn heilige berg.
6 Ik lag neer en sliep; ik ontwaakte,
want de HEERE ondersteunde mij.
7 Ik vrees niet voor tienduizenden van het volk,
die zich aan alle kanten tegen mij opstellen.
8 Sta op, HEERE,
verlos mij, mijn God,
want U hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen,
de tanden van de goddelozen hebt U stukgebroken.
9 Het heil is van de HEERE;
Uw zegen is over Uw volk.
Bevreemdend:
Er zijn een aantal dingen bevreemdend voor ons in deze psalm. Dat zijn:
- De situatie, nl. het vluchten van David (de meeste lezers van deze blog zullen er geen ervaring mee hebben);
- De manier waarop David tot God spreekt, nl. alsof God wakker moet worden gemaakt ("Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God");
- De plastische manier waarop over Gods ingrijpen wordt gesproken ("U hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, de tanden van de goddelozen hebt U stukgebroken").
Het eerste punt hoef ik niet nader uit te leggen. Je zult het waarschijnlijk aan een van de politieke vluchtelingen in Nederland moeten vragen wat het betekent om te vluchten. Dat zou de emoties die uit de psalm spreken duidelijker kunnen maken.
Het tweede punt, de manier waarop David tot God spreekt, is wel goed om verder te bestuderen. Voor wie God ziet als hoogste macht, misschien wel als passieve kracht in de natuur waarbij bidden sowieso niet helpt, is het spreken van David tot God vreemd. Als God namelijk zo groot is weet Hij al wat we nodig hebben voordat we het vragen, of helpt bidden niet. De manier waarop David tot God spreekt is wel erg persoonlijk en dringend, alsof het een vriend is of een goede kennis. Eigenlijk is dat ook de kern van het christendom: dat God zó persoonlijk is dat Hij mensen opzoekt, en dat Hij ons persoonlijk wil kennen en horen.
Het derde punt, de plastische manier waarop over Gods ingrijpen wordt gesproken, is bevreemdend doordat we deze zegswijzen niet kennen. Het "op de kaak slaan" was een uitdrukking die "te schande maken" betekende. De uitdrukking "de tanden stukbreken" betekende "machteloos maken". Een meer hedendaagse vertaling als "U hebt al mijn vijanden publiek vernederd, de goddelozen hebt U machteloos gemaakt" roept minder vreemde associaties op.
Herkenbaar:
De dingen die ik hierboven bevreemdend heb genoemd hebben ook een herkenbare kant. We herkennen ons misschien juist in de persoonlijke manier waarop David tot God bidt. En de situatie van vluchten waarin David zich bevindt zien we misschien afgebeeld op een ander niveau in ons eigen leven. We zijn misschien geen politieke vluchtelingen, maar misschien herkennen we vernedering door andere mensen, of herkennen we een onbegrijpelijke verandering in ons leven waardoor we twijfelen aan of we wel echt "heil bij God" hebben, of herkennen we veroordeling door anderen. In die situaties kan deze psalm nu ook een 'eye opener' zijn dat God ook dan nog met ons kan zijn.
Profetisch:
De laatste zinnen, namelijk "het heil is van de HEERE, over Uw volk zal Uw zegen zijn" zijn profetisch omdat ze heenwijzen naar de verlossing van al Gods kinderen door Jezus Christus en Zijn opstanding uit de dood. Het is niet moeilijk om deze link te leggen omdat de naam 'Jezus' hetzelfde is als het woord voor 'heil' (jeshuah)...