Het leek me daarom mooi om in deze blog de Psalmen dichterbij te bekijken en van filosofische kanttekeningen te voorzien. Vandaag Psalm 1.
1 Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
2 maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd,
waarvan het blad niet afvalt;
al wat hij doet, zal goed gelukken.
4 Maar zo zijn de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast.
5 Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6 Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
Bevreemdend:
Bevreemdend is de scherpe tegenstelling tussen goed en kwaad in mensen in deze psalm. Is het echt zo zwart-wit dat sommige mensen goed/rechtvaardig zijn en anderen door en door slecht? Als je om je heen kijkt zie je juist dat alle mensen een mengsel van goed en kwaad bevatten, en ook in de Bijbel worden de misstappen van de bijbelheiligen genoemd.
Wat op het eerste gezicht bevreemdend is, is bij nadere beschouwing niet wat de psalm bedoelt. Er wordt niet gezegd dat de man die zijn vreugde vindt in Gods wet perfect is, wel dat hij gezegend is. De tegenstelling is niet tussen goede en slechte mensen, maar tussen goede en slechte daden. De woorden "rechtvaardige" en "goddeloze" moeten namelijk geen abstracte betekenis gegeven worden zoals wij dat al snel zouden doen, maar een heel concrete betekenis: rechtvaardig zijn betekent juist hebben gehandeld in een concreet geval, goddeloos of zondig betekent onjuist hebben gehandeld in een concreet geval. In de Bijbel moet er altijd een 'scope' van deze woorden gedacht worden, al wordt deze niet altijd genoemd. In de wetboeken Exodus en Deuteronomium wordt het woord 'goddeloos' alleen genoemd voor degene die bij een concrete rechtszaak aantoonbaar schuldig is, en 'rechtvaardig' voor degene die daarin aantoonbaar onschuldig is; en behalve dat wordt het woord 'rechtvaardig' alleen voor Gods wet gebruikt!
Weliswaar wordt later in de Bijbel de 'rechtvaardige' genoemd degene die volgens Gods wet leeft en de 'goddeloze' die Gods wet niet erkent. Hier maakt Gods Geest het verschil, door Wie zondige mensen wordt geleerd in Gods wet te wandelen, waardoor hun leven geheiligd wordt. Maar dat is een andere dimensie die niet aanduidt dat de daden van iemand perfect zijn, maar dat iemand door Gods Geest goede daden doet. Het woord 'zonde' (peshaw) wat verwant is met het woord voor 'goddeloze' (rashaw) gebruikt David ook als hij zijn schuld bekent na zijn overspel met Bathsheba: "Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde." (Psalm 51,3-4). Koning David vraagt dan ook niet zozeer of hij van deze overtreding vrijgesproken mag worden, maar of zijn hart en geest rein gemaakt mag worden om andere zonden te voorkomen!
"Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.
Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht
en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg." (Psalm 51, 13-14)
Herkenbaar:
Herkenbaar is de vreugde die het doen van Gods wet (zowel de geboden voor het dienen van God als voor het juist handelen met onze naaste) kan geven als leidraad voor ons leven, en de vrucht die het leven naar Gods wet kan hebben. De samenvatting van de wet zoals Jezus, Gods Zoon, die geeft is: "U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf" (evangelie van Mattheüs, 22, 37-39).
Profetisch:
De psalm eindigt met: "Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht, de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen. Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen, maar de weg van de goddelozen zal vergaan." Deze woorden krijgen meer diepte als we ze lezen in het licht van de opstanding van de doden bij de wederkomst van Christus. Er zijn dan twee mogelijkheden: òf we zijn onderdeel van het Koninkrijk van Christus, òf buiten zijn rijk. Tegen degene die Gods verlossing in Jezus heeft veronachtzaamd en niet de goede vrucht door Gods Geest heeft voortgebracht zal God zeggen: "Ik heb u niet gekend" (evangelie van Mattheüs, 7:22)! Voor de gemeenschap van de rechtvaardigen, voor wie de rechtvaardigheid van Jezus in genade tot hun eigen rechtvaardigheid wordt gerekend door het geloof in God, is er echter de belofte van de vergeving van zonden en het rijk van God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten