donderdag 6 februari 2020

Waarheid

Voor de verandering een fabel over waarheid.

Er was eens een wees die door een ontfermend man geadopteerd werd. Hem werden nieuwe kleren gegeven en hij mocht in het huis van deze man, zijn nieuwe vader, wonen. Maar het meest verheugde hij zich in de liefde die zijn vader tot hem toonde als hij bij hem was.

Vol vreugde vertelde de wees dit feit aan ieder die het wilde horen. Hij vertelde het ook aan een andere wees die door dezelfde man was geadopteerd. Deze hoorde zijn vreugdevolle relaas in stilte aan. 'Zo,' zei hij, terwijl hij zijn wenkbrauwen fronste. 'Zo.'
De wees vroeg verontwaardigd: 'Gelooft u het niet?'
De andere wees antwoordde: 'Dat zeg ik niet, maar je weet dat er verschillende wezen hier beweren dat ze door iemand geadopteerd zijn, terwijl ze het niet zijn.'
'O,' zei de wees.
'Je kunt jezelf bedrogen hebben,' zei de ander, 'het was misschien een droom.'
'Maar ik heb toch nieuwe kleren?' riep de wees verbaasd uit.
'Je kunt die gestolen hebben,' reageerde de ander.
'Wat?' riep de wees uit.
'Er zijn andere wezen die dat ook hebben gedaan,' zei de ander. 'Of die gestolen kleren van anderen hebben gekregen. Misschien was de man die je ze gaf wel een bedrieger.'
'Maar ik heb hier het adoptiebewijs!' riep de wees uit. Hij liet het document zien.
'Tja,' zei de ander. Hij haalde ook een document tevoorschijn, wat in de verte ook nog op een adoptiebewijs leek, maar vol stond met allerlei aantekeningen: datum en tijd van verschillende momenten, observaties, maar vooral massa's vraagtekens, zodat het uiteindelijk leek alsof het hele document alleen maar vraagtekens bevatte.
De wees werd bleek. Hij stamelde: 'Maar hij was zo vriendelijk en vol liefde voor mij!'
'Tja,' zei de ander. 'Ik zeg alleen maar dat er bedriegers rondlopen in deze stad.'

Verdrietig vertrok de wees en ging niet terug naar het huis waarin hij was geadopteerd, maar naar de achterafstraten waar hij buiten had geleefd. Hij ging in gedachten terug naar wat hij had meegemaakt en vroeg zich af wat er waar geweest zou kunnen zijn. Hij durfde niet terug te gaan in vrees voor dat hij naar een bedrieger zou gaan.

Zo vond hem zijn vader, die hem geadopteerd had, na een zoektocht van enkele dagen. Hij omarmde zijn vermagerde zoon en zei: 'Kind!' terwijl de tranen van zijn wangen liepen. 'Wat heb je gedaan? Hoe heb je aan mijn liefde kunnen twijfelen?'

Geen opmerkingen: