zaterdag 27 augustus 2022

Welvaartscrisis

De laatste tijd is heel duidelijk geworden dat onze welvaart in Nederland ten koste gaat van de natuur en van mensen elders op deze aarde. De klimaatverandering is het aangrijpendst voor de warmste gebieden, zoals Afrika, waar een hogere temperatuur meer droogte en meer hongersnood en meer onleefbare gebieden betekent. En er is een verband tussen stijgende temperatuur en broeikasgassen, en tussen broeikasgassen en onze industrieën (al dan niet in een ander land), ons vervoer (al dan niet vanuit een ander productieland), onze vliegvakanties, ons stroomverbruik. Ik wil het liever niet bij een klaagzang laten, maar ook nadenken wat goed is om te doen. We geloven in een ontfermende God Die onze misstanden wil vergeven.

Wat kunnen we concreet veranderen? Hieronder een lijst met algemene ideeën die ik zal proberen uit te breiden:

Wat niet meer Waarom niet meer Wat wel
Je huis en schuur vol hebben met allerlei huishoudelijke apparaten en ander elektrisch gereedschap Vervuilende en kostbare productie, gebruik van elektriciteit, niet 100% hergebruik dus afval Bedenken wat je met je handen kunt doen, tevreden zijn met wat minder gemak en met weinig of geen techniek in huis
Internetgebruik als vanzelfsprekend beschouwen Gebruik van elektriciteit van grote datacenters, 4G, 5G en WiFi, productie/afval van smartphone en PCs, duizenden internetkabels door de oceaan en land Zoeken van offline alternatieven die geen stroom kosten, geen wegwerpsmartphones
Elke dag vlees, snoep, drankjes en ander luxe en overdadig eten Hogere belasting van de aarde voor vleesproductie, vervoer van fabriek, veel voedsel weggegooid Water drinken, eten wat je in je eigen tuin verbouwt en zelf maakt
Etensrestjes weggooien De aarde uitputten door meer productie Altijd bewaren en eten wat je over hebt
Elke dag warm douchen met veel zeep Watergebruik, energieverbruik, productie en afval van zeep Wassen als het nodig is met minder en kouder water en zeep alleen als het nodig is (water maakt 99% of meer schoon)
Alles kopen wat je leuk vindt Vervuilende en kostbare productie, afval Alleen kopen wat hoognodig is, hergebruiken, en wat zo sterk is dat je het aan de volgende generatie kunt doorgeven
Gebruik maken van online superwinkels die zo snel mogelijk overal bezorgen Internetvervuiling, vervoersvervuiling Langs een lokale boer of winkel gaan
Zo goedkoop mogelijk kopen Vervuilende productie, vervuilend vervoer, slechte kwaliteit dus meer afval, uitbuiting van zwakkeren door kinderarbeid en unfair trade Zo biologisch/ecologisch en fair trade en lokaal mogelijk kopen
Vooral gericht te zijn op winst Unfair trade, uitbuiting van de aarde Eerst nadenken over wat je baan en bedrijf over 30 jaar voor positief verschil heeft gemaakt voor de verwaarloosde schepping en voor alle mensen die direct of indirect betrokken zijn
Altijd de laatste mode dragen Vervuilende en kostbare productie, afval, ook van microplastics uit polyester, unfair trade Eenvoudige en fair trade kleding van biologisch geproduceerde stoffen die je vaker gebruikt
Alles weggooien waar een krasje of scheur of deukje in zit, bijvoorbeeld elk kopje dat een oor mist Vervuilend afval, vervuilende en kostbare productie Alleen wegdoen wat volkomen onherstelbaar en onbruikbaar is geworden (ook voor andere doeleinden), en erover nadenken of het product wel duurzaam was
Elke dag de auto gebruiken Vervuilende en kostbare roductie, gebruik van brandstof of elektriciteit, uitlaatgassen (bij niet-elektrisch) of fijnstof van banden en wegdek, niet 100% hergebruik dus afval Dichter bij familie wonen en sociaal netwerk dichtbij vormen, dichterbij werk zoeken, korte afstanden fietsen of lopen
De wereld afreizen met vliegtuigen Vervuiling Tevreden zijn met je eigen land voor vakantie en met één wereldreis

Zoals je kunt zien, is er een groot aantal gebieden waar ons gedrag beter kan, en moet het radicaal anders. Die gedragsverandering zal ons veel gaan kosten. Toch is dat nodig en is dat het waard. En zoals de apostel Paulus aan de gemeente van Rome schreef:

"De nacht is ver gevorderd en de dag is nabijgekomen. Laten wij dus de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen." (Rom. 13)

woensdag 27 april 2022

Een nieuw vergezicht

Het toekomstbeeld van christenen over hoe het komende Koninkrijk van God er uitziet, is in een grote mate nog verhuld. We weten niet precies hoe het nieuwe paradijs eruit zal gaan zien. De Bijbel hoeft er ook niet veel over te zeggen, want we weten dat God daar is, en we weten Wie God is. Hij is goed, Hij is liefdevol, Hij is rechtvaardig, Hij is betrouwbaar. Dat is genoeg om te weten. 

Toch zijn er ook genoeg dingen die we wel kunnen weten. Er zullen bijvoorbeeld geen 72 maagden op ons wachten. Jezus zegt: "Want in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven, maar ze zijn als engelen van God in de hemel" (Mattheüs 22:30). Er staat ook nergens in de Bijbel dat we er eeuwig alleen maar zullen zingen. Natuurlijk, we zullen ons in God elke dag verheugen en Hem voor altijd en elke dag mogen aanbidden, maar er staat niet dat dat de enige bezigheid is in het nieuwe paradijs. Ook staat er nergens dat we vleugels krijgen als de engelen en ergens boven de wolken terechtkomen in de hemel. In de Bijbel staat dat er na het eindoordeel van God over alle mensen voor Zijn troon, er een nieuwe hemel en nieuwe aarde zal worden geschapen die we mogen beërven (Op. 20:11, 21:1). 

Die nieuwe hemel en nieuwe aarde bevat de rivier van het water van het leven (Op. 22:1) en bomen van het leven die vruchten geven om te eten (Op. 22:2). Er staat dat er geen nacht meer zal zijn, omdat God Zelf in het midden zal wonen en de Bron van het licht zal zijn (Op. 22:5). Er staat dat we de taak zullen krijgen om over de nieuwe hemel en aarde voor altijd te regeren (Op. 22:5). En geloof maar dat die nieuwe hemel en nieuwe aarde op z'n minst net zo prachtig, net zo overweldigend, net zo majestueus zullen zijn als de huidige hemel en aarde.

Ook verwachten we de verheerlijking van Israël. Dat kunnen we bijvoorbeeld lezen in Jesaja 60. Ook daar wordt vermeld dat er geen zon en maan meer zullen zijn omdat God de Bron van het licht is (Jes. 60:19). Waarom zal God Israël extra eer geven? Omdat God Zelf ervoor kiest. Hij zal Zijn heerlijkheid over hen laten opgaan (vers 2 en 9). God zal Zich over Israël ontfermen na Zijn toorn die over Israël gekomen is (10). God zal het doen om de plaats van Zijn heiligdom aanzien te geven (13). Hij zal hen tot eeuwige glorie maken (15). Wij, de volken die na Israël over God gehoord hebben en tot geloof gekomen zijn, zullen hen dienen (vers 6, 9). Onze taak nu is om voor dit herstel van Israël te bidden, en God - met eerbied gesproken - geen rust te geven, totdat het vervuld is (Jes. 62:7). Wij mogen tegen de dochter van Sion zeggen: "Zie, uw verlossing komt" (62:11). Onze taak nu is om Jeruzalem en het volk Israël - het gidsvolk van God - lief te hebben, over haar huidige verdriet te treuren, en over haar toekomst ons te verheugen (Jes. 66:10).

vrijdag 8 april 2022

Hoe zal Jezus terugkomen?

Het interpreteren van teksten kan soms wat moeite kosten. Dat komt vooral naar boven als er meerdere interpretaties zijn die met elkaar strijden. Toch hoeven we niet te rouwen: er zijn prima manieren om de tekst beter te begrijpen. We hoeven niet mee te gaan in de hype die zegt dat alle tekstuele interpretatie maar subjectief is en dat elke interpretatie daarom onweerlegbaar is. Mijn vriend dr. Wout Bisschop heeft daar een mooi boek over geschreven.

In dit bericht wil ik het hebben over hoe Jezus terug zal komen. We weten dat we in de laatste dagen leven. Ook is het terugkomen van Jezus het einde van deze aarde zoals we die nu kennen, en een ankerpunt van ons geloof. Daarom is het des te belangrijker om er duidelijk over te kunnen spreken. Ik hoop dat ik daarin Gods eer kan zoeken, niet mijn eigen mening of eer (Joh.7:18).

Vanmorgen in de tuin hoorde ik hoe bij het aanbreken van de eerste schemering, de merels en andere vogels beginnen te zingen en dat volop doen nog voordat de zon opgaat. Het trof me dat deze vogels zó naar het begin van de dag toeleven en dat laten horen. Op dezelfde manier moeten wij christenen beginnen te zingen bij het aanbreken van de eerste tekenen van Jezus' wederkomst, en het aan mensen laten horen die daar nog onbekend mee zijn.

Één belangrijk teken is dat als Jezus terugkomt, iedereen op aarde het teken van Christus in de wolken zal zien en zal herkennen. Het zal niet zo zijn dat Christus ergens in een huis is, of ergens op een verlaten plaats - als mensen dat zeggen moeten we ze niet geloven en er niet naar toe gaan. Dat zal een val zijn van Satan. Het zullen mensen zijn die zich voordoen als Jezus en grote tekenen doen door duivelse machten, maar het zullen anti-christussen zijn. Jezus waarschuwt hier ons nadrukkelijk voor (Matt. 24:23-28, Mark. 13:21-23). Er is dus niet zoiets als een eerste, verborgen komst van Christus. Als je dat gelooft of dat aan mensen predikt, drijf je ze eigenlijk in armen van de antichristussen, en je spreekt letterlijk de woorden van Jezus tegen.

"Als men dan tegen u zal zeggen: Zie, Hij is in de woestijn; ga er niet opuit; zie, Hij is in de binnenkamers, geloof het niet, want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn." (Matt. 24)

Een tweede belangrijk punt is "de grote verdrukking" die voorafgaat aan de wederkomst van Christus. Er zijn mensen die zeggen dat de gelovigen deze grote verdrukking niet mee hoeven te maken, omdat ze worden 'opgenomen' in de hemel net ervoor. Dat wordt gebaseerd op 1 Thessalonicenzen 4:17, waar het gaat over dat de gelovigen de Heere Jezus tegemoet gaan bij Zijn wederkomst. Natuurlijk zullen de gelovigen Jezus tegemoetgaan, maar dat zal niet vóór, maar ná de grote verdrukking zijn. Lees maar in Openbaring 7:14, waar het gaat over "een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen volken en talen" die "voor het Lam staan": "Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen" (zie ook Mattheüs 24:21, Daniël 12:1). De eerste opstanding valt samen met de komst van Jezus, en valt ook samen met het begin van het duizendjarig vrederijk (1 Thessalonicenzen 4:16, Openbaring 20:4-5). Sommige medebroeders in Christus lezen de Openbaring alsof eerst Jezus terugkomt (Openbaring 6:16), dat daarna Israël verzegeld wordt (Openbaring 7) en dat vervolgens de gelovigen buiten Israël voor het Lam staan (Openbaring 7) en dat daarna de grote verdrukking begint (Openbaring 13, 17). Zo kan het niet zijn. De grote verdrukking vindt dus plaats voordat Jezus terugkomt, dus voordat wij - en de andere gelovigen - Hem tegemoet gaan in de lucht. Wij zullen het grote Babylon meemaken, de grote verleiding en de antichrist. We moeten erop voorbereid zijn, waakzaam zijn. Als Jezus verschijnt, is het gedaan met alle verleiding:

"En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden." (2 Thessalonicenzen 2)

Een derde belangrijk punt is dat we niet moeten denken "het zal zo'n vaart niet lopen", of, "ik hou van Jezus dus het komt wel goed". Jezus zegt zelf dat Zijn komst zal zijn als een dief in de nacht, dus onverwachts. Bij de komst van de bruidegom zullen er zelfs bruidsmeisjes zijn die uitgenodigd zijn voor het feest, maar die niet voorbereid zijn op Jezus' komst. Ten diepste laat dat zien dat ze Jezus niet liefhebben, omdat ze Zijn woorden niet gehoorzamen, maar alleen voor de vorm en voor het feest zijn meegegaan. De bruidegom zal de deur voor hen sluiten! We moeten ook niet denken "ik heb nog tijd genoeg - ik ben nog jong, en Jezus zal morgen niet terugkomen, want er gaan tekenen aan vooraf die ik toch zeker wel zal herkennen." We zien een wereldwijde milieucrisis - en slapen door. We zien een onverwachte pandemie die zelfs het westen lamlegt - en slapen door. We zien een oorlog waar de kernwapens op scherp staan - en slapen door. We zien dat God Zijn belofte van het terugbrengen van Israël in Zijn land vervult - en slapen door. We zien de wetteloosheid (2 Thess. 2) verwoestend toenemen - en slapen door. We moeten niet denken "eerst zal Israël nog tot bekering komen", want zij zullen misschien wel op het allerlaatste moment, namelijk als Jezus terugkomt, "Hem zien die zij doorstoken hebben" (Zacharia 12). Als we ondanks al deze tekenen doorslapen, blijven we in slaap totdat we opeens Jezus op de wolken van de hemel zien en wakker worden geschud uit de zoete slaap van welvaart, eigenwillige godsdienst en verleiding. Want ja, de Satan zal in de antichrist een engel van het licht lijken te zijn:

"... hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. En daarom zal God hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid." (2 Thess. 2)

Omdat er zoveel verschillende uitleg is van het bijbelboek Openbaring, lijkt het me goed om een paar specifieke dingen op te merken. Allereerst dat in Openbaring 6, bij het verbreken van het 6e zegel, het gaat over de wederkomst van Christus. Het gaat niet over alleen maar grote tekenen op de aarde die mensen verschrikken, maar over het verschijnen van de heerlijkheid van God. Daarvoor zullen de mensen vluchten naar de grotten en zullen ze willen dat de bergen hen daarvoor zouden bedekken. Dit is een duidelijk citaat van Jesaja 2:19:

"Dan zullen zij de grotten van de rotsen binnengaan
en de holen in de grond,
uit angst voor de HEERE
en vanwege de glorie van Zijn majesteit,
als Hij opstaat om de aarde te verschrikken.

Op die dag zal de mens
zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden,
die hij voor zichzelf gemaakt had om zich daarvoor neer te buigen,
voor de ratten en de vleermuizen werpen.

Dan zullen zij de spleten in de rotsen binnengaan
en de kloven in de rotsen,
uit angst voor de HEERE,
en vanwege de glorie van Zijn majesteit,
als Hij opstaat om de aarde te verschrikken."

Dit is in die zin belangrijk, dat we inzien dat er maar één wederkomst van Christus is, en dat die voor heel de aarde duidelijk zal zijn.

Een ander punt is dat er in Openbaring meerdere verhaallijnen door elkaar lopen. Een eerste verhaallijn is heel duidelijk. Er zijn de opeenvolgende zeven zegels van het boek van de wereldgeschiedenis die door Jezus geopend worden. Bij het zesde zegel is de wederkomst van Christus. Daarna worden de dienaren van God aan hun voorhoofd verzegeld zodat de komende plagen hen niet raken, en staan de gelovigen voor de troon en voor het Lam. Daarop volgen de zeven bazuinen. De laatste drie bazuinen worden aangekondigd met "wee, wee, wee". Bij de zevende bazuin is er geen uitstel meer. Ik denk dat het laatste "wee" van de laatste bazuin terug te vinden is in de zeven schalen van Gods toorn die over de aarde worden uitgegoten.

Een tweede verhaallijn loopt hier doorheen en begint in Openbaring 12. We zien dat daar een gezicht komt van de strijd van de gelovigen - de nakomelingen van Eva - en de duivel - de slang. Het teken gaat over een vrouw die zwanger is en het uitschreeuwt. Zij baart een Zoon - dat is Jezus, want er staat bij: "die alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf", een verwijzing naar Psalm 2, waar het gaat over de Gezalfde van de HEERE (zie ook Openbaring 19:15). Het kind wordt "weggerukt naar God en naar Zijn troon" - Jezus stierf voor onze zonden. We lezen daarna dat de satan uit de hemel wordt geworpen, omdat hij overwonnen is door het bloed van het Lam. Maar er staat ook meteen bij: "Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weing tijd heeft." In het vervolg van Openbaring staat dat het teken verder gaat met het opkomen van een beest uit de zee en een beest uit de afgrond (Openbaring 13). Later in Openbaring 17-18 wordt het oordeel van God over deze beesten, en de grote stad Babylon, die als een hoer alle mensen van de aarde verleidt, beschreven. Omdat het hier over een laatste wereldheerser en laatste wereldrijk gaat, gaat het hier ook over de "grote verdrukking" (zie ook de profeet Daniël en dit eerdere bericht daarover) waarin we zagen dat die al ophield met de komst van Jezus.

Deze twee verhaallijnen vullen elkaar heel duidelijk aan. De eerste staat helemaal in het teken van dat Jezus komt en dat de wereldgeschiedenis in Zijn hand is. De tweede heeft als thema dat we in een strijd met de duivel gewikkeld zijn, en dat die strijd aan het eind hevig zal zijn. We moeten deze verhaallijnen niet in elkaar willen vervlechten alsof ze in de tijd op elkaar volgen, want dat is juist niet de bedoeling. Juist in de grootste strijd is Jezus met ons en is Zijn wederkomst het dichtst bij.

Laten we hier met elkaar over blijven spreken, luisterend naar de woorden van onze enige Heer en Zaligmaker Jezus Christus, Gods Zoon:

"En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn. Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste. Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, zodat zij recht mogen hebben op de Boom des levens, en opdat zij door de poorten de stad mogen binnengaan. Maar buiten bevinden zich de honden, de tovenaars, de ontuchtplegers, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder die de leugen liefheeft en doet. Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om bij u in de gemeenten van deze dingen te getuigen. Ik ben de Wortel en het Nageslacht van David, de blinkende Morgenster. En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn. Hij Die van deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen." (Openbaring 22)



P.S. Ik kreeg nog wat vervolgvragen over het tweede punt dat ik hierboven noemde, over dat de gelovigen uit de volken de grote verdrukking zullen meemaken. Hierbij een samenvatting van de bewijzen hiervoor uit de Bijbel:

  1. De gelovigen van de opname komen uit de grote verdrukking: Openb. 7:14: Johannes ziet een grote menigte uit alle volken (7:9) die "uit de grote verdrukking komen".

    1. Tegenargument: "uit de grote verdrukking" betekent dat ze eruit weggehaald zijn door de opname.
      1. Tegenwerping van het tegenargument: Dat is een rare manier van lezen. "Uit de verdrukking" betekent niet "weg vóór de verdrukking" maar betekent "zij waren eerst in de grote verdrukking, daarna zijn ze daar vandaan gekomen". Zie ook ander gebruik van het Griekse woordje εκ in Openbaring.
  2. De wederkomst is vóór de opname: Openb. 6:12-17 gaat over de zichtbare wederkomst van Jezus met heerlijkheid. Bewijs is dat de goddelozen zich voor Zijn heerlijkheid verbergen (zie Jesaja 2:19). Een ander bewijs is dat Matt. 24:29-30 dezelfde woorden beschrijft als Openb. 6 en 1 Thess. 4. Dus de opname gebeurt bij de zichtbare wederkomst van Jezus met heerlijkheid, en die is duidelijk ná de grote verdrukking, zoals te zien is in Matt. 24:29: "na de verdrukking van die dagen" en die gaat over (24:21) "een grote verdrukking, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal".

    Een ander bewijs hiervan is dat in 1 Thess. 4 gesproken wordt over dat Jezus' komst duidelijk hoorbaar is door roepen van de engel en de bazuin, en zelfs de opstanding van de doden: "Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan."

  3. De Openbaring zegt niet dat de grote verdrukking na de opname komt: Het idee dat Openb. 13 en 17 (die de grote verdrukking beschrijven) chronologisch volgen op Openb. 6 en 7 (waar het gaat over de wederkomst van Christus en de opname), omdat het achter elkaar staat, is niet juist. Bewijs: Openb. 13 is één geheel met Openb. 12., omdat de draak het beest uit de zee de macht geeft (Openb. 13:4). In Openb. 12:17 staat dat de draak heengaat "om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben". Dat wordt in Openb. 13 dus nader beschreven. Het is duidelijk dat Openb. 12 en 13 een nieuwe verhaallijn is, omdat het in Openb. 12:5 gaat over de geboorte van Christus (bewijs: Psalm 2:9, Openb. 19:15), en dat is natuurlijk in de tijd vóór Zijn wederkomst. Dus Openb. 12 en 13 is een andere verhaallijn dan Openb. 6 en 7, en het is onjuist om te zeggen dat ze chronologisch op elkaar volgen.

  4. De opname is na de eerste opstanding, en de eerste opstanding na de grote verdrukking: Openb. 20:4 noemt de eerste opstanding, en noemt dat deze gelovigen degenen waren "die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand". Dus de eerste opstanding is ná de grote verdrukking. En de eerste opstanding is vóór de opname, zie 1 Thess. 4: "En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht." Een ander bewijs dat de opstanding en opname tegelijkertijd zijn is te lezen in 1 Kor. 15:51-52.

  5. De verdrukking van alle gelovigen gaat aan de wederkomst vooraf: In 2 Thess. 1 verbindt Paulus duidelijk de verdrukking van alle gelovigen, aan de wederkomst: "Het is immers rechtvaardig van God verdrukking te vergelden aan hen die u verdrukken, en aan u die verdrukt wordt, samen met ons verlichting te geven bij de openbaring van de Heere Jezus vanuit de hemel met de engelen van Zijn kracht". Er is dus geen opname die gelovigen wegneemt vóór de verdrukking, maar juist de wederkomst maakt aan de grote verdrukking een einde en daarmee komt de opname.

  6. De verdrukking gaat over een oorlog tegen de heiligen, niet tegen Israël alleen: In Op. 13:7 en 13:10 staat dat het beest gegeven is oorlog te voeren tegen de heiligen en hen te overwinnen. Het woord 'heiligen' is een algemene benaming die niet laat zien dat hier alleen sprake zou zijn van Israël. Zie Op. 14:12 waar het "geduld van de heiligen" (Op. 13:10) wordt herhaald en wordt verklaard dat dit degenen zijn "die de geboden van God houden en het geloof in Jezus behouden". Zie ook Op. 8:3-4 waar het gaat over de gebeden van de heiligen: daar wordt ook niet alleen Israël bedoeld.

  7. Weerlegging van de argumenten voor de opname: De volgende argumenten voor de opname voor de grote verdrukking zijn niet geldig:

    1. Argument: "De grote verdrukking is de dag van Gods toorn. Gelovigen zullen bewaard worden voor de toorn van God (1 Thess. 5:9, Rom. 5:9)".

      Weerlegging: De eerste bewering is niet juist: de grote verdrukking is niet de dag van Gods toorn, maar een dag van grote verdrukking waarin juist de heiligen overwonnen worden. De dag van Gods toorn komt ná de grote verdrukking en met de wederkomst (Openb. 6 beschrijft de wederkomst, de bazuinen en schalen van Gods toorn volgen erna). Het zou raar zijn om de grote verdrukking de dag van Gods toorn te noemen als er op dat moment juist het onrecht overheerst.

    2. Argument: Als de gelovigen in Thessalonica dachten dat de opname ná de grote verdrukking plaatsvond, zouden ze niet bezorgd zijn geweest "alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn" (2 Thess. 2:2), omdat ze al op de grote verdrukking voorbereid waren.

      Weerlegging: De gelovigen in Thessalonica moeten door Paulus juist herinnerd worden dat Jezus niet terugkomt vóór de grote verdrukking. Dat doet Paulus namelijk in 2 Thess. 2: zijn onderwijs over de grote verdrukking herhalen. Ze waren dus niet voorbereid. De verwarring in Thessalonica bestond er misschien wel in dat er gelovigen waren die stopten met werken (2 Thess. 3:11) omdat ze dachten dat dat niet meer nodig was.

    3. Argument: De grote verdrukking breekt pas aan ná de opname, want zolang de gemeente van gelovigen op aarde is zijn zij samen met de Heilige Geest de "weerhouder" waarover gesproken wordt in 2 Thess. 2:7 "Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is."

      Weerlegging: De gemeente van gelovigen op aarde is niet de weerhouder. De Heilige Geest is inderdaad de weerhouder, hij weerhoudt ook de ongelovigen nog door in hun geweten te spreken. Als de Heilige Geest zich uit de gewetens langzamerhand zal terugtrekken, wordt de wetteloosheid echt duidelijk zichtbaar (dat zien we vandaag!).

    4. Argument: Er zijn gelovigen in de hemel op het moment van de grote verdrukking, zie Openb. 12:12: "Daarom, verblijd u, hemelen, en u die daarin woont! Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft."

      Weerlegging: Het gaat hier niet over gelovigen die zijn opgenomen net voor de grote verdrukking, maar over alle gelovigen die nu al bij de Heere zijn. Deze broeders werden aangeklaagd toen de satan nog in de hemel was (vers 10): "de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.

    5. Argument: Jes. 26:19-21 gaan over de opstanding, de opname en daarna de grote verdrukking.

      Weerlegging: Jes. 26:21 gaat niet over de grote verdrukking (waarin satan even de macht heeft), maar over het oordeel van God (waarin God de ongerechtigheid straft). Dat is een duidelijk verschil. Daarnaast is Jes. 26:20 niet een duidelijke beschrijving van de opname: "ga in uw kamers, en sluit uw deuren toe" klinkt gewoon als verbergen in je huis. Als er de opname mee bedoeld werd, zouden we duidelijker woorden kunnen verwachten zoals "kom hier in Mijn huis, en Ik zal de deuren toesluiten".

woensdag 26 januari 2022

De bijbelse grenzen van seksualiteit

De afgelopen tijd las ik het boek "De seksuele revolutie" van Gabriele Kuby. Daarin is duidelijk dat het verleggen van grenzen in seksualiteit als een grondrecht wordt gepropageerd. Ik denk dat het daarom goed is om nog een keer te kijken wat God in de Bijbel zegt over seksualiteit.

Laten we bij het begin beginnen. God heeft door Mozes heel duidelijk aangegeven welke seksualiteit niet goed is in Leviticus 18 en 20. Daarin wordt opgenoemd:

  • homoseksualiteit - Leviticus 18:22, 20:13
  • bestialiteit - Leviticus 20:13
  • incest - Leviticus 18:7-11, 18:15, 18:17, 20:11-12
  • overspel - Leviticus 18:20, 20:10
  • huwelijksbanden met naaste familie - Leviticus 18:12-14, 20:19-21
  • geslachtsgemeenschap met je vrouw als ze ongesteld is - Leviticus 18:19, 20:18

Het gaat hier niet alleen om 'ontrouwe' homoseksualiteit, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een 'liefdevolle en trouwe homoseksuele relatie' en andere homoseksualiteit. Homoseksualiteit op zichzelf is tegen Gods wetten.

Zoals ik eerder al schreef, worden deze wetten met veel nadruk gegeven. Op de meeste ervan (huwelijksbanden met naaste familie uitgezonderd) staat de doodstraf. God zegt:

"Maar ú moet Mijn verordeningen en Mijn bepalingen in acht nemen. U mag geen enkele van die gruweldaden doen, de ingezetene van het land niet, en ook de vreemdeling niet die in uw midden verblijft. Want de mensen in dit land die er vóór u waren, hebben al die gruweldaden gedaan, zodat het land onrein geworden is. Laat het land u niet uitspuwen, omdat u het verontreinigt, zoals het het heidenvolk dat er vóór u was, uitgespuwd heeft. Want al wie ook maar één van al die gruweldaden doet, de personen die ze doen, moeten uit het midden van hun volk uitgeroeid worden. Daarom moet u Mijn voorschriften in acht nemen en geen van die gruwelijke gebruiken die vóór u gedaan zijn, navolgen, en u daardoor niet verontreinigen. Ik ben de HEERE, uw God." (Leviticus 18)

Door sommige theologen die homoseksualiteit goed willen praten, wordt gezegd dat deze wetten niet meer gelden. Ze voeren bijvoorbeeld als argument aan dat Abraham en Sara naaste familie van elkaar waren (Sara was de halfzus van Abraham). Toch is dat maar een halfslachtig argument. Aan het begin van de geschiedenis van de mensheid waren de regels anders - hoe zouden de kinderen van Adam en Eva anders kinderen hebben kunnen krijgen?

Een ander argument wat wordt genoemd is dat er ook polygamie voorkwam, terwijl we dat nu verafschuwen: Abraham, Jakob en ook meerdere koningen in Israël hadden meerdere vrouwen. Jezus heeft inderdaad duidelijk gemaakt dat polygamie niet Gods bedoeling is. Hoewel de koningen van Israël niet tegen een expliciet gebod van God handelden, was het niet zoals God vanaf het begin van de schepping voor ogen had. Ik denk dat iedere vrouw en man in de tijd van Lamech verbijsterd zal zijn geweest over dat Lamech (vijf generaties na Kaïn) twee vrouwen nam (Genesis 4). Hoe kun je een vrouw (en jezelf) meer vernederen dan door aan haar niet genoeg te hebben?

In alle dingen heeft Jezus Christus, Gods Zoon, het laatste Woord voor ons. Hij is immers de Waarheid zelf? Hij was bij God en heeft ons verklaard Wie God is: "Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht" (Johannes 1). Jezus heeft de wetten van Mozes op dit punt verduidelijkt. Mozes stond bijvoorbeeld echtscheiding in zijn begeleidende wetten toe (Deuteronomium 24). Jezus gaf aan dat Mozes dit "vanwege de hardheid van uw hart" schreef. Vanaf het begin van de schepping is Gods bedoeling duidelijk:

"Vanaf het begin van de schepping heeft God hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt. Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en die twee zullen tot één vlees zijn, zodat zij niet meer twee zijn, maar één vlees. Dus, wat God samengevoegd heeft, laat de mens dat niet scheiden." (Marcus 10:6-7)

Gelden de wetten over seksualiteit alleen voor Israël, of zijn ze ook voor ons, die later bij Gods volk zijn toegevoegd, van toepassing? Toen de heidenen tot het geloof kwamen werden hun niet alle wetten (zoals de wetten over de feestdagen, de voedselwetten, de wetten over ziekte) opgelegd, maar beperkten de apostelen zich tot de belangrijkste verschillen met de heidense praktijken van die tijd (Handelingen 15):

"Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen."

De apostelen geven dus aan dat de heidenen zich in het vervolg allereerst niet meer mogen bezighouden met iets wat aan de afgoden herinnert. Het 'verstikte' en het 'bloed' gaat over een basale regel voor het eten wat het respect voor het leven toont (het gebod om geen vlees te eten met bloed er nog in was al aan Noach gegeven). Het derde wat de apostelen noemen is ontucht of hoererij (het Griekse woord is 'porneia'). Dat is dus een verwijzing naar de wetten van Leviticus. Dus ja: deze wetten gelden nog voor ieder christen.

Sterker nog, ons wordt gewaarschuwd dat ook als we onze verkeerde seksuele begeerten navolgen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven:

"Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven." (Galaten 5)

En nogmaals:

"Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. Door deze dingen komt de toorn van God over de ongehoorzamen." (Kolossenzen 3)

Het moet dus wel duidelijk zijn dat christenen zich ver moeten houden van onreinheid. Daaronder valt ook porno en alle manieren waarop de 'vrije' seksuele moraal tot ons komt, zoals bijvoorbeeld in films. Ook binnen het huwelijk moet seksualiteit niet ontsporen en niet op begeerte gericht raken in plaats van op elkaar. Door de 'vrijheid' die mensen vandaag aan seksualiteit willen geven wordt men tot een slaaf van begeerte en gaan we te gronde in de vernieling die vanaf het begin van de zondeval haar intrede deed.

Seksualiteit is een prachtige gave van God binnen het huwelijk. God maakt man en vrouw één en schept nieuw leven in de geborgenheid van het gezin. Laten we ons als christenen blijven verheugen in God en in de grenzen die Hij heeft aangegeven.

"Houd Mijn verordeningen en doe ze. Ik ben de HEERE, Die u heiligt." (Leviticus 20)

vrijdag 14 januari 2022

God brengt terug

In een aantal vorige berichten heb ik stilgestaan bij de profetieën van Daniël over het einde.

Welke profetieën in de Bijbel zijn nog meer niet vervuld? In de verschillende boeken van de Bijbel vind je verschillende duidelijke beloften die God waar zal maken. Dat zijn:

  • Naast dat de stam van Juda naar Jeruzalem is teruggekeerd, zal ook een overblijfsel van de andere tien stammen van Israël terugkeren. Deze belofte vinden we overal: in Jesaja (10:21, 11:11, 27:12, 43:5), Jeremia (bijv. 3:12-19, 16:15, 23:3), Ezechiël (bijv. 11:26, 28:25, 34:11), Hosea (2:14, 11:8, 14:4-8), Amos (9:9), Micha (2:12, 4:6), Zefanja (3:19), Zacharia (8:7, 9:11, 10:8-12). Deze belofte gaat soms meteen gepaard met de belofte van dat God Israël niet meer zal verlaten, en dat God bij hen zal wonen (bijv. Jeremia 23:17, Micha 4:7, Zacharia 8:8). Dat is een teken dat nu we deze dingen zien gebeuren, Gods komst niet ver meer is.
  • God zal Zijn Geest uitgieten. Deze belofte is deels al vervuld op het Pinksterfeest, maar zal nog opnieuw in vervulling gaan voor het volk Israël in de laatste dagen (Jesaja 32:15, Ezechiël 11:19, 36:25-27, 37:14, 39:29, Joël 2:28-30, Zacharia 12:10).
  • In de profetie van Joël 2:28-30 waar het gaat over het uitgieten van de Geest gaat het ook over "tekenen in de hemel en op de aarde: bloed, en vuur, en rookpilaren. De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt".
  • De Messias (Christus) zal zijn vijanden overwinnen. We lezen dat heel veel volken in de laatste dagen zullen optrekken naar Jeruzalem, en dat God dan Zijn volk zal verlossen (Psalm 2, 45, 110, Jesaja 63:1-6, Ezechiël 38 en 39, Joël 3:1-16, Zacharia 9:12-17, 12:1-14, 14:1-21, Maleachi 4:1-3).
  • De doden zullen opstaan. De Joden in de tijd van Jezus waren hiervan overtuigd, hoewel de Sadduceeën het ontkenden. We kunnen erover lezen in Job 19:23-29, Psalm 16:5-11, 49:15, Jesaja 25:8, 26:19, 66:23-24, Daniël 12:2.
  • God / de Messias (Christus) zal rechtspreken. Dat lezen we in bijv. Psalm 50, 96, 98, Jesaja 9:6-7, 10:33-11:5, 16:5, 32:1-8, 59:15-20, Obadja 1:21, Maleachi 3:2.
  • God zal een eeuwig koninkrijk van vrede brengen. Ook deze belofte vinden we eigenlijk wel in alle profeten (Psalmen bijv. 37:28-29, 68:16-19, 85:9-13, 95:11, Jesaja bijv. 9:5-6, 11:6-10, 25:6-10, 66:22-23, Jeremia 23:5-6, 33:14-22, Ezechiël 34:23-24, 37:22-28, Daniël 2:44, 7:14, 12:3, Hosea 2:18-22, 14:5-9, Micha 5:4-13, Nahum 1:15, Zefanja 3:13-17, Joël 3:15-21, Zacharia 14).
  • Er zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komen. Dat lezen we in Psalm 102:25-28 en Jesaja 66:23-24.
  • De ongehoorzamen zullen worden vervloekt. Dat lezen we in Psalm 37:28-29, 95:11, 104:35, 125:3-5, Jesaja 66:24, Daniël 12:2.
Wie deze teksten na wil lezen verwijs ik naar deze pagina's waarin ik deze teksten heb geprobeerd naast elkaar te zetten.

Ik heb me hier vooral gericht op de profetieën voor de komst van Jezus. Veel ervan zijn bevestigd en verder verduidelijkt door de woorden van Jezus Zelf, in de evangelieën of in de Openbaring.

We zien de terugkeer van het volk Israël naar Jeruzalem en het beloofde land voor onze ogen zich voltrekken. Vooral na de tweede wereldoorlog zijn duizenden Joden teruggekeerd, een proces dat nog doorgaat. Laten we daarom bidden en verwachten dat deze en de andere profetieën ook in onze dagen in vervulling zullen gaan.

"Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zie, Ik ga Mijn volk verlossen uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar de zon ondergaat. Ik zal hen hierheen brengen, zij zullen midden in Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ík zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid." (Zacharia 8)

maandag 10 januari 2022

De tekenen van het beest

In twee vorige berichten heb ik geschreven over de visioenen van de profeet Daniël en de relevantie voor deze tijd. In dit bericht wil ik nog een keer stil staan bij de laatste wereldheerser (ook 'het beest' genoemd in Openbaring en 'de antichrist' in 1 Joh. 2) en waar deze aan te herkennen is. Ik probeer deze genoemde kenmerken samenvatten uit Daniël en de Openbaring:
TekenBron
Het gaat om een persoon, niet een 'rijk' of abstracte 'macht'Dan. 7:24 'koning' uit het vierde 'rijk', Op. 19:20 wordt 'gegrepen'
Tien koningen gaan hem voor en geven hun koningschap aan hemDan. 7:24 'tien koningen zullen opstaan, en na hen zal een ander opstaan', Op. 17:12 'met het beest één uur koninklijke macht', 17:17 'hun koningschap aan het beest te geven'
Hij vernedert drie koningen vóór hemDan. 7:24
Hij wil tijden en de wet veranderenDan. 7:25
Zijn rijk is gruwelijk, uitzonderlijk sterkDan. 7:7 'schrikwekkend, gruwelijk, en uitzonderlijk sterk', 7:23 'heel de aarde verslinden, het zal haar vertrappen en haar verbrijzelen'
Hij is gewond door het zwaard, maar genezenOp. 13:14
Hij wordt door heel de aarde geëerd en aanbedenOp. 13:3, 13:8, 17:8
Hij spreekt woorden tegen GodDan. 7:25, 11:36, Op. 13:5
Hij ontkent dat Jezus de Zoon van God, de Christus (Gezalfde) is en mens is geworden1 Joh. 2:18-22, 1 Joh. 4:3
Hij richt de heiligen te grondeDan. 7:25, Op. 13:7
Hij let niet op traditionele goden, maar eert een vreemde godDan. 11:37, 11:39
Hij deelt het land uit als beloningDan. 11:39
Hij wordt aangevallen door de koning van het zuidenDan. 11:40
Hij trekt Israël binnen, verovert Egypte, Libië en EthiopiëDan. 11:41-43
Hij doodt de twee getuigen in Jeruzalem, nadat hun getuigenis volbracht isOp. 11:7
Hij wordt verslagen in IsraëlDan. 11:45
Hem vergezelt een valse profeet die grote tekenen doet en hem laat aanbiddenOp. 13:13, 19:20
Zijn valse profeet laat zelfs vuur uit de hemel komen terwijl de mensen het zienOp. 13:13
Zijn valse profeet laat een beeld maken van hem, geeft het een geest zodat het spreekt en degenen die het niet aanbidden doodt, en een merkteken geeft aan allen op rechterhand en voorhoofd, en dat men niet kan kopen of verkopen zonder dat merktekenOp. 13:15
Zijn 'getal' is een getal van een mens, 666Op. 13:18
Hij was, is niet (hoewel hij er toch is), zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaanOp. 17:8
Hij wordt 'bereden' door de stad RomeOp. 17:9
Vijf 'koningen' (hier: wereldrijken?) gaan hem voor, één is er (op de tijd van de Openbaring aan Johannes, dus: het Romeinse rijk?), een ander moet nog komen, het beest is de achtste 'koning' (hier: wereldrijk?) en ontstaat uit de zevenOp. 17:10-11
Zijn medeheersers zullen Rome verwoestenOp. 17:16

Wat zou het betekenen dat 'hij was, is niet, zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan', met de wonderlijke toevoeging 'hoewel hij er toch is'? (Openbaring 17:8)? Dit is een raadsel wat pas echt duidelijk wordt als deze wereldheerser zal opkomen uit de afgrond. De toevoeging "hoewel hij er toch is" gaat waarschijnlijk over het feit dat de 'geest' van deze laatste heerser, de opstand tegen God, het antichristelijke er altijd is gebleven. Maar wat betekent het "was en is niet, en zal opkomen uit de afgrond"? Misschien is er sprake van een reïncarnatie van een heerser die leefde vóór Johannes? Misschien ook gaat het om een duivelse macht die er is geweest en weer terugkeert. We weten het niet precies, maar "zij die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam opgeschreven staat in het boek des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien". Degenen die in Jezus geloven en God alleen aanbidden, zullen van hem gruwen.

Wat zou het 'getal' 666 betekenen (Grieks: χξς, chi xi stigma)? Hierover bestaan veel speculaties. Het is het "getal van zijn naam", wat gebruikt wordt als 'teken' op rechterhand en voorhoofd (Op. 13:17), en je moet het "tellen". Wat mij betreft kunnen we deze berekening beter pas doen als we de andere tekenen in vervulling zien gaan. Datzelfde geldt voor het 'merkteken' wat de valse profeet geeft aan rechterhand en op het voorhoofd. Als we dat gaan toepassen op van alles en nog wat waarvan geldt dat je anders niet kunt kopen en verkopen, en dan een link met dit laatste antichristelijke wereldrijk gaan leggen, lezen we maar een heel klein gedeelte en gebruiken we dat om onszelf en anderen bang te maken.

Een ander teken dat waarschijnlijk met deze wereldheerser en de valse profeet die hem vergezelt gepaard gaat, is dat men zal beweren dat Jezus is teruggekomen. Jezus zelf waarschuwt hiervoor (Matt. 24:23-28, Mark. 13:21-23). Misschien zal deze wereldheerser of zijn profeet zelfs beweren dat ze zelf Jezus zijn - niet als Zoon van God, maar als soort wonderprofeet. Maar Jezus heeft ons gezegd dat als Hij terugkomt, we Hem duidelijk zullen zien, zoals de bliksem van het ene einde tot het andere einde van de hemel te zien is.

Ik wil afsluiten met een bemoedigende tekst die volgt op de beschrijving van de tien koningen en het beest:

"Zij zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam - want Heere der heren is Hij en Koning der koningen - zal hen overwinnen, en zij die samen met Hem zijn, geroepenen, uitverkorenen en gelovigen." (Op.17:14)

De overwinning is al bekend. Laten we de goede kant kiezen, waken en wachten op de vervulling.

woensdag 5 januari 2022

God is Koning - vervolg

In een vorig bericht schreef ik over de visioenen die God aan de profeet Daniël liet zien. Hier wil ik vervolgen met de twee laatste visioenen van Daniël.

Daniël bevond zich in Babylon in ballingschap. Hij was meegenomen door de legers van Babel die Jeruzalem veroverden en verwoestten. Toch kreeg hij in zijn visioenen niet alleen het herstel te zien - het komende vrederijk van God - maar ook een nieuwe periode van verwoesting. Er staat dat Daniël daar "verbijsterd" over was (Daniël 8:27). Dat is niet verwonderlijk.

Daniël zag ook Gods profetieën deels in vervulling gaan, namelijk doordat het Perzische wereldrijk het Babylonische wereldrijk opvolgde. In deze omstandigheid ("in het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht van de Meden, die koning was gemaakt over het koninkrijk van de Chaldeeën") gaat Daniël in gebed (Daniël 9). Hij heeft in de profetie van Jeremia gelezen dat God na 70 jaar ballingschap om zal zien naar de Joden en hen zal terugbrengen (Jeremia 29:10-14). Ook staat er dat God na deze 70 jaar Babel zal vergelden voor hun daden (Jeremia 25:12). Als Daniël de vergelding aan Babel ziet (doordat de macht aan Darius de Meder is gegeven) bidt hij ook voor de andere belofte: het herstel van de tempel en Jeruzalem.

Daniël vraagt in dit gebed of God de zonden wil vergeven en wil omzien naar de verwoeste stad en tempel. Als hij hierom bidt, zal hij ook gedacht hebben aan het vorige visioen over de verwoesting door de toekomstige koning die God hem liet zien (Daniël 8)? Ik denk het wel. Als God Daniël antwoordt door middel van een engel, is dat de engel Gabriël die hij in het vorige visioen (Daniël 8) ook heeft gezien. Gabriël zegt dat hij gezonden is om Daniël de betekenis te laten begrijpen.

Gabriël legt uit dat er zeventig weken zijn bepaald over het volk Israël, "om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van de heiligheden te zalven". Het vorige visioen wat Daniël gezien heeft is onderdeel van een groter plan van God. Er is geen willekeur bij Hem.

De zeventig weken zijn als volgt verdeeld:

  • 7 weken vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen
  • 62 weken tot op Messias, de Vorst
  • Na de 62 weken zal de Messias uitgeroeid worden en Jeruzalem en de tempel verwoest worden. 1 Week zal hij (de Messias) voor velen het verbond versterken. Halverwege die week zal de Messias slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Er zijn vastbesloten verwoestingen, zelfs tot het einde toe.

Daniël krijgt het grotere geheel te zien. Ik geloof dan ook dat dit een visioen is dat tot het einde van de aarde geldt. De Messias (gezalfde), is Jezus Christus. 'Christus' betekent immers 'gezalfde'. En wie anders dan Jezus, Gods Zoon, zouden we de 'Heiligheid der heiligheden' kunnen noemen die gezalfd is?

De Messias wordt voor de laatste week uitgeroeid, maar hij "versterkt voor velen het verbond" in de "week" die erop volgt. Jezus stierf voor mijn en jouw zonden aan het kruis. Maar door Zijn opstanding versterkt hij voor velen - voor ieder die in Hem gelooft - het verbond. Dus terwijl de verwoestingen doorgaan, gaat ook het werk van de Messias door.

Het is zo dat voor het onderwerp van "hij maakt het verbond voor velen sterk" ook "het volk van een vorst" die Jeruzalem en de tempel zal verwoesten, gelezen kan worden (het woord 'volk' kan mannelijk of vrouwelijk zijn in het Hebreeuws). Of "de vorst" van dat volk. Toch geloof ik vast dat het gelezen moet worden over de Messias. We hoeven niet blind te zijn over wat er in de geschiedenis gebeurd is - Jezus heeft het verbond van God met Zijn volk Israël sterk gemaakt, maar ook voor de mensen uit de andere volken die in Hem geloven.

Halverwege de week houden de offers op en wordt er over een "vleugel van verwoestende gruwel" gesproken (Daniël 9:27), woorden die later ongeveer herhaald worden (11:31, 12:11) en die Jezus Zelf ook herhaalt als Hij over de toekomst spreekt (Mattheüs 24:15/Markus 13:14/Lukas 21:20). Het woord "verwoesting" kan ook vertaald worden met "verlating". Ik denk dat het voor de hand ligt om dit toe te passen op de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 na Christus. Daar gebeurde hetzelfde wat onder Antiochus IV Epifanes was gebeurd: de altijd brandende kandelaar werd gedoofd, de offers hielden op, de tempel werd tot de grond toe afgebroken. De Westmuur die nu nog rest is slechts een buitenmuur van de stad en het plateau waarop de tempel stond, geen overblijvende muur van de tempel, zie Flavius Josephus, "De Joodse oorlog", boek VII, 1.1. Letterlijk is uitgekomen wat Jezus zei:

"En toen Hij uit de tempel ging, zei een van Zijn discipelen tegen Hem: Meester, kijk, wat een stenen en wat een gebouwen! En Jezus antwoordde hem: Ziet u deze grote gebouwen? Er zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden." (Markus 13:1-2)
Deze gebeurtenis van de verwoesting in 70 na Christus is een van de grootste in de geschiedenis van het Jodendom, dus het zou vreemd zijn als deze gebeurtenis niet in de zeventig weken zou voorkomen.

Ik denk dat de periode van "verwoesting" of "verlating" van de tempel voort zal duren tot het einde, tot de tempel hersteld zal worden door God, als Jezus terugkomt en het vrederijk van God aanbreekt. Dat is denk ik besloten in de verbijsterende woorden in Daniël 9:27: "Er zal daarover een vleugel van verwoestende gruwel zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste". We zien inderdaad een onafgebroken periode van verwoesting en onderdrukking van de Joden. Alleen God kan daar een totaal einde aan maken.

Er zijn ook andere toepassingen gemaakt van de 70 weken. Een ervan is de 'Makkabese' uitleg die de 'Messias' op Judas de Makkabeeër toepast. Maar om redenen die ik al genoemd heb (Judas was niet 'de Heiligheid der heiligheden') vind ik dat niet passen. Ik zie ook niet echt een optie om de 70 weken toe te passen op een letterlijke tijdsperiode van 490 jaar (een 'week' is gewoon hetzelfde Hebreeuws woord als 'zeven', dus 70 weken = 70 zeventallen = 490 jaar). Het "woord om terug te keren" gaat uit in 538vC (zie Ezra 1:1) als Zerubbabel van Cyrus toestemming krijgt om terug te keren en de tempel te herbouwen. Als we daarvandaan rekenen tot het ophouden van het offer, 69,5 week = 486,5 jaar later, komen we in 51vC uit. Dat klopt niet met het jaar 70nC, ook niet met het jaar 168vC waarin het offeren ophield onder Antiochus IV. Na het eerste woord om terug te keren was er nog een tweede terugkeer onder Ezra rond 458vC (zie Ezra 7:9). Als we daarmee rekenen komen we voor de opbouw (in 7 weken, 49 jaar) uit rond 409vC, het jaar van de Messias is dan het jaar 29nC, het ophouden van het offer 33nC en het einde 36nC. Hierbij klopt het jaar van de Messias wel best precies - Jezus is gaan prediken toen Hij 30 jaar oud was, en schijnt niet precies in het jaar 0 geboren te zijn maar iets ervoor. Sommigen leggen dan uit dat het offeren 'ophield', ophield nodig te zijn en van betekenis te zijn, toen Jezus voor onze zonden stierf als het Offerlam van God. Hoewel ik dat een mooie gedachte vind, begrijp ik dan de laatste helft van de laatste week niet waarmee de 70 weken eindigen - of zou dan alles letterlijk zijn behalve dat laatste stukje, wat dan nog voortduurt? Anderen stellen de laatste week uit tot het einde en stellen dat er nog een plotselinge herbouw van de tempel gaat komen, die dan weer verwoest wordt drieëneenhalf jaar voordat Jezus terugkomt. Daar heb ik moeite met het schrappen van alle tijd vanaf de opstanding van Jezus, alsof die van geen enkele betekenis is voor het volk Israël. Bij beiden begrijp ik niet waarom vanaf de tweede terugkeer wordt gerekend (onder Ezra) en niet de eerste (onder Zerubbabel). Ik ga dus zelf uit van niet-letterlijke weken, die als 'perioden' gezien moeten worden. De wederopbouw is snel (7 weken), tot de Messias duurt het nog lang (69 weken) vanaf het visioen van Daniël. En de laatste week is kort, zoals Jezus zegt: "Ik kom spoedig" (Openbaring 22). We leven in de laatste dagen (Hebreeën 1).

Daniël 9 eindigt nogal abrupt. We lezen niets over een antwoord van Daniël aan de engel, of van zijn reactie op de boodschap. We lezen alleen in Daniël 10 dat, een niet precies bekende tijd later, hij drie weken aan het rouwen is. Daniël doet dat terwijl hij "er met heel zijn hart op toelegt om inzicht te krijgen en zich verootmoedigt voor Gods aangezicht" (vers 12). Dan krijgt hij niet een nieuw visioen, maar krijgt van een engel te horen "wat is opgetekend in het boek van de waarheid" (Daniël 10:21).

De uitleg die Daniël krijgt, en die beschreven staat in Daniël 11 en 12, is een heel precieze profetie over de koningen van het Seleucidische en Ptolemaeische rijk. Dat zijn twee rijken die voortkwamen uit het Griekse wereldrijk van Alexander de Grote. De profetie is heel duidelijk in de geschiedenis terug te zien. Het komt tot een climax als de "Koning van het Noorden" (de Seleucidische vorst Antiochus IV Epifanes) de tempel en de stad Jeruzalem ontheiligt (Daniël 11:31). Uit de contekst blijkt duidelijk dat het hier om Antiochus IV gaat, en dus niet om de verwoesting van de tempel door Titus in 70nC. Echter, na deze gebeurtenis zijn de woorden van de profetie minder eenduidig. Ik denk dat de woorden "... tot de tijd van het einde, want het wacht nog tot de vastgestelde tijd" (Daniël 11:35) een lange periode overbruggen. De blik gaat over van Antioches IV naar een laatste wereldheerser die nog moet komen. Over deze laatste wereldheerser die overwonnen wordt door Jezus zelf lazen we al in de eerste visioenen van Daniël, en lezen we ook in de Openbaring van Jezus aan Johannes (hoofdstuk 13 en 17). Het is in elk geval duidelijk dat deze laatste uitleg ophoudt als de doden zullen opstaan, en dus bij de wederkomst van Christus en het laatste oordeel (Daniël 12:2)

Een paar dingen blijven over om over na te denken. Allereerst de periode die het duurt voordat er een einde komt "aan deze wonderlijke dingen". Daniël hoort deze vraag stellen aan de engel. De engel antwoordt en zweert bij de Eeuwige God, dat het "een vastgestelde tijd, vastgestelde tijden en een helft" zal zijn tot het einde. Dit zou hetzelfde kunnen zijn als de "helft van de laatste week": 3 en een halve dag. De tijd lijkt ook herhaald te worden in Daniël 12:11: "Van de tijd af dat het steeds terugkerende offer weggenomen zal worden en de verwoestende gruwel opgesteld zal zijn, zijn het duizend tweehonderdnegentig dagen. Welzalig is hij die blijft verwachten en duizend driehonderdvijfendertig dagen bereikt." De 1290 dagen zijn ongeveer 3,5 jaar (3,5 jaar van 365 dagen plus 12,5 dagen). De 1335 dagen zijn 45 dagen, anderhalve maand erna. Zelf denk ik dat deze periode ook herhaald wordt in Openbaring 11: de heidenen zullen de buitenste voorhof 42 maanden (3,5 jaar) vertrappen, en de getuigen 1260 dagen profeteren (3,5 jaar van 360 dagen). Ik denk ook dat het herhaald wordt in Openbaring 12: de vrouw (Israël) die het Kind (Jezus) gebaard heeft vlucht naar de woestijn, en God voedt haar daar 1260 dagen (12:6), "een tijd, tijden en een halve tijd" (12:14).

Een andere plaats waar "tijd, tijden en een halve tijd" terugkomen is in Daniël 7:25. Dan gaat het over hoe lang de laatste hoorn van het laatste beest aan de macht zal zijn, die door Gods gericht zal worden verslagen. Dat gaat dus over de laatste wereldheerser. Dit lijkt mij een tweede periode te zijn die misschien wel letterlijk 3,5 jaar beslaat. We vinden ook deze periode herhaald in Openbaring 13: het beest spreekt 42 maanden lang godslasteringen (13:5).

In Daniël 12:1 staat ook genoemd: "Het zal een benauwde tijd zijn, zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd". We horen dit herhaald in de woorden van Jezus als Hij over de toekomst en verwoesting van de tempel spreekt (Mattheüs 24:15/Markus 13:14/Lukas 21:20). De woorden van Jezus zijn heel duidelijk van toepassing op de belegering van Jeruzalem (Lukas 21:20). Toch vraag ik me nog steeds af of dit alleen gaat over de belegering in 70nC, wat inderdaad een van de meest vreselijke tijden is geweest. Lees maar in Flavius Josephus "De Joodse oorlog": er was voor de wrede Romeinen te weinig hout voor kruisen om de opstandelingen te kruisigen, en de inwoners van Jeruzalem stierven massaal van honger, de straten en huizen waren gevuld met lijken. Of gaat dit over de tijd die begint met de belegering van Jeruzalem tot het einde? Dat zou wel een heel lange periode zijn. Of was het misschien Jezus' bedoeling om te waarschuwen voor de verschrikkelijke belegering van Jeruzalem in 70nC, maar tegelijkertijd ook voor de laatste belegering van de laatste wereldheerser van Jeruzalem? Ik denk dat het wel eens een waarschuwing voor beiden kan zijn. Want meteen daarop waarschuwt Jezus ook voor valse Messiassen (de antichrist), wat wijst op de laatste wereldheerser (zie Mattheüs 24:23/Markus 13:21).

Wanneer zijn de laatste drieënhalve dag van de laatste week voorbij? Alleen God weet het. Maar we zien de tekenen al in vervulling gaan: het evangelie heeft de uithoeken van de aarde bereikt, verschillende verloren gewaande stammen van de Israëlieten keren terug naar hun land, en de mens wordt steeds meer een mens die God lastert en wetteloos is. Jezus waarschuwt ons:

"En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid vanwege het bulderen van zee en golven. En het hart van de mensen zal bezwijken van vrees en verwachting van de dingen die de wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is. En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen. Zodra ze uitlopen en u dat ziet, weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is. Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien geschieden, weet dan dat het Koninkrijk van God nabij is. Voorwaar, Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, totdat alles geschied is. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen beslist niet voorbijgaan. Wees op uw hoede dat uw hart niet op enig moment bezwaard wordt door roes en dronkenschap en door zorgen over de alledaagse dingen, en dat die dag u niet onverwachts overkomt. Want als een strik zal hij komen over allen die op het hele aardoppervlak wonen. Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen." (Lukas 21:25-36)
Lees hier een vervolgbericht

zaterdag 1 januari 2022

God is Koning

Op de eerste dag van het jaar is het een mooie gelegenheid om te schrijven over wat komen gaat. We verwachten reikhalzend - niet alleen wij, maar ook de hele schepping - het Koninkrijk van Christus en de kinderen van God.

In de Bijbel lezen we daar ook over in de profeet Daniël. De naam 'Daniël' betekent 'God is Rechter' of 'God is Koning'. Het mooie is dat deze profetie ook vol staat van bewijzen dat God Koning is. De grote wereldrijken die elkaar opvolgden zijn namelijk in de profetie van Daniël door God voorzegd en getoond. Bijbelwetenschappers die niet in Jezus geloven, gaan er zelfs vanuit dat het boek geschreven is nadat een groot gedeelte van deze dingen gebeurd zijn, omdat ze anders gedwongen zouden zijn in Gods profetie te geloven...

Omdat Jezus de profetie van Daniël met instemming heeft geciteerd (Mattheüs 24:15/Markus 13:14/Lukas 21:20), geloof ik dat Daniël een waar boek is. Dus dat Daniël deze visioenen echt van God gehad heeft op de tijd die daarover opgeschreven staat bij elk visioen, en dat hij van God de uitleg van het visioen te horen kreeg.

In verschillende dromen of visioenen wordt aan Daniël getoond wat er zal gaan gebeuren. De eerste droom wordt aan koning Nebukadnezar, de koning van het Babylonische rijk getoond, maar God toont de droom daarna aan Daniël en geeft hem de wijsheid om deze uit te leggen. In die droom ziet Nebukadnezar een beeld. Het gouden hoofd is het Babylonische wereldrijk, vanwege de grote rijkdom van dit wereldrijk. De zilveren borst is het Perzische wereldrijk wat erop zou volgen. De bronzen buik is het Griekse wereldrijk. De benen van ijzer stellen het Romeinse wereldrijk voor, wat alles verbrijzelt en verplettert zoals ijzer. Ten slotte zijn de voeten van ijzer vermengd met leem, wat wijst op een wereldrijk wat deels hard, deels broos is, en vermengd omdat het verschillende mensen betreft die zich vermengen maar niet met elkaar hechten (Daniël 2). Ten slotte ziet Daniël dat dit beeld wordt omgestoten en verpulverd door een grote steen die van de berg af rolt en heel de aarde vervult. Dat wijst, laat God aan Daniël weten, op een eeuwig Koninkrijk dat alle andere koninkrijken zal wegnemen. Wij weten dat dit het Koninkrijk van Jezus is.

Een visioen wat Daniël veel later te zien kreeg, is aan deze eerste droom verwant. Daniël ziet vier dieren uit de zee opkomen (Daniël 7). De eerste is een gevleugelde leeuw, de tweede een beer, de derde een luipaard met vier vleugels, en het vierde een schrikwekkend en gruwelijk dier met ijzeren tanden en tien horens. Tussen de tien horens komt een andere hoorn op die steeds groter wordt en drie andere verdringt. Daarna ziet Daniël de troon van God die de aarde oordeelt en het vierde dier en de andere dieren doodt en verbrandt. Je ziet dat in dit visioen Daniël meer te zien krijgt over het einde. De vier dieren zijn vier koningen - of wereldrijken (7:17/7:24). Vooral over het laatste, gruwelijke dier en over de laatste hoorn krijgt Daniël extra uitleg. Het visioen en de uitleg verschrikt hem heel erg, want hij had gezien hoe de laatste hoorn oorlog voerde tegen de heiligen (tegen Israël en misschien ook het overige volk van God) en deze overwon, totdat God ingreep. Daniël krijgt de uitleg dat deze laatste hoorn voor een tijd, tijden en een halve tijd aan de macht zal zijn (7:25).

Het is wel duidelijk dat deze twee eerste dromen tot het einde van de aarde gelden. Een extra bevestiging daarvoor is dat in de Openbaring van Jezus aan Johannes ook op verschillende visioenen van Daniël wordt teruggekomen, en Johannes ook vergelijkbare dingen ziet als Daniël gezien heeft (Openbaring 13 en 17). Johannes ziet in de Openbaring niet exact hetzelfde. Hij ziet wel een afschuwelijk beest, maar het is deze keer niet het wereldrijk wat hij ziet maar de laatste wereldheerser, dus de laatste hoorn van het beest dat Daniël zag.

Een valkuil bij de interpretatie van de profetie van Daniël is om de reikwijdte van zijn profetieën te kort te maken (dat is trouwens voor alle profetieën het geval). Wat de visioenen van Daniël betreft kunnen we voor de veiligheid beter ervan uitgaan dat ze tot het einde gelden. Dat veel uitleggers dit niet doen, kan voor verwarring zorgen. Een mogelijke uitleg van Daniëls visioenen is namelijk dat we de overwinning van de heiligen alleen moeten toepassen op de overwinning van de Seleucidische konining Antiochus IV (ook Antiochus Epifanes genoemd). Deels wordt er inderdaad heel gedetailleerd voorspeld dat Antiochus IV de tempel zal ontheiligen en de offerdienst, die elke morgen en avond door Gods wet was voorgeschreven, zou laten ophouden en de gouden kandelaar zou doven. Dit lezen we heel precies in Daniël 11, waar de gebeurtenissen onder het Seleucidische en Ptolemaïsche rijk heel gedetailleerd worden beschreven. De Makkabese boeken (Makkabeeën 1 en 2) passen de profetie van Daniël heel nadrukkelijk toe op deze geschiedenis. Dit was inderdaad een verschrikkelijke gebeurtenis waarbij vele Joden door Antiochus IV gedood werden. Maar hoewel het Gods doel was om Zijn volk Israël op deze gebeurtenis voor te bereiden, is het onjuist om te denken dat de profetie daartoe beperkt blijft. Jezus zelf citeert, als Hij de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel in 70 na Christus voorzegt, ook de "gruwel van verlating" waarover in Daniël 11:31 en Daniël 9:27 gesproken wordt. Dus we moeten ons niet laten verwarren door een 'Makkabese' uitleg die niet gelooft dat de profetie van Daniël tot het einde geldt - of daar in elk geval geen verklaring voor heeft.

Een andere valkuil is om te zeggen dat wij precies weten hoe de toekomst zal gaan verlopen. God heeft ons genoeg laten weten om voorbereid te zijn, maar de vervulling ervan wacht nog, en die kan verrassend anders zijn dan wij denken. Gods daden zijn groot, vol wijsheid en wonderlijk.

Ik denk dat er één visioen al wel vervuld is, namelijk die in Daniël 8 beschreven staat over de ram (het Perzische wereldrijk) en de geitenbok (het Griekse wereldrijk). Daar wordt beschreven hoe het Griekse wereldrijk van Alexander de Grote na zijn dood verdeeld werd (onder zijn generaals), maar dat één rijk uitzonderlijk groot werd naar het zuiden, oosten en Israël (het Seleucidische rijk onder Antiochus IV). Daarna wordt beschreven hoe deze koning (hoorn) van de sterren ter aarde laat vallen en ze vertrapt. Dat zou kunnen wijzen op dat Antiochus IV de Joden vervolgde en doodde. Ten slotte ontneemt hij de God van Israël het steeds terugkerende offer en werpt de waarheid ter aarde. Er is over Antiochus IV bekend dat hij de tempel in Jeruzalem binnenging en leegroofde, daar een altaar voor Jupiter plaatste en probeerde de tempel een te wijden aan Jupiter. In Daniël staat dat deze koning hard en bedreven in listen is, en grote kracht krijgt door bedrog. Dat is een goede omschrijving van Antiochus IV, die met intrige probeerde zelfs heel Egypte onder zijn macht te krijgen, en ontzaglijke rijkdom verwierf (zie bijv. Polibius, Historiën, boek 30, paragraaf 25). Ten slotte staat er dat het heiligdom en Israël 2300 avonden en morgens zal worden overgegeven om vertrapt te worden. Dat kun je lezen als 2300 avond- en morgenoffers, dus 1150 dagen, wat neerkomt op 3 jaar en 55 dagen. Volgens 1 Makkabeeën 1:29 stuurde Antiochus IV in 145 (Seleucidische jaartelling) het hoofd van de belastingen naar Jeruzalem die de stad aanviel. Daarna stuurde hij brieven dat geen offers meer mochten worden gebracht. Volgens 1 Makkabeeën 1:54 werd daarna op 15 Casleu 145 een "verwoestende gruwel op het altaar gebouwd" (een afgodsaltaar van Jupiter), op 25 Casleu daaraan zelfs geofferd. Precies drie jaar later, op 25 Casleu 148 (1 Makkabeeën 4:52, 2 Makkabeeën 10:5) werd de tempel weer gereinigd en de offers weer gebracht. De 1150 avonden en morgens zijn dus de drie jaar tussen het offer aan Jupiter en de reiniging (1095 dagen), plus 55 dagen daarvoor. Wanneer de offerdienst precies stopte vermeldt het Makkabeeënboek niet, maar het was in elk geval tussen de brieven die de koning stuurde (na 145) en de oprichting van het altaar van Jupiter op het altaar in de tempel (15 Casleu), dus dat kunnen heel goed 55 dagen geweest zijn.

De reden dat dit visioen wel als vervuld kan worden beschouwd en andere niet, is omdat het verschilt van de andere in een paar opzichten. Allereerst eindigt het visioen niet met het begin van het eeuwige Koninkrijk zoals de twee ervoor. Daarnaast is het van begin tot eind letterlijk toe te passen op de geschiedenis. Zoals er aan het eind van dit visioen staat werd Antiochus IV "zonder hand gebroken". Hij stierf niet door de hand van een mens, maar door een ziekte (zie bijv. 1 Makk. 6:16).

Er staat dat dit visioen Daniël ziek maakte en verbijsterde (Daniël 8:27). Dat is begrijpelijk vanwege de ingrijpende gebeurtenissen. Toch kunnen we, zeker nu we terug kunnen kijken op de vervulling ervan, Gods genade zien. Hij verloste Israël en zond nog een grotere verlossing door Zijn Zoon Jezus naar de herstelde tempel te sturen. God is Koning, en Hij is bij ons in de grootste en meest verbijsterende gebeurtenissen. Ik hoop in een volgend bericht stil te staan bij de laatste twee visioenen van Daniël die ook de komst van Jezus vermelden.

Lees hier het vervolg