"Vrijheid, in de zin van zelfbeschikkingsrecht en onafhankelijkheid van alles wat buiten het zelf valt, is als laatste gegeven van het mens-zijn een onmogelijkheid, omdat de mens nu eenmaal zich zelf niet genoeg is. Heroïsme is iets hoogs, maar het eindigt in ondergang. De verloren zoon, van wie gezegd wordt, dat hij komt tot zich zelf, d.i. tot zijn geweten, laat onmiddellijk daarop volgen: "Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan." (Lukas 15:18). Hij heeft aan zich zelf niet genoeg.
Een opmerking tussendoor. 'De mens heeft aan zichzelf niet genoeg': dat is ook een perspectief wat bij Aurelius Augustinus aan de orde komt, wanneer hij stelt dat kwaad niets anders is dan afgewend zijn van het goede. Augustinus stelt: God is het hoogste goede.
Om het citaat van Aalders te vervolgen (wat regelrecht tegen Nietzsches woorden over het geweten en het zelf ingaat):
(...) Daarom acht ik de definitie, die Calvijn van het geweten geeft, zo voorzichtig en juist, dat "het iets is, dat midden tussen God en mens in is". Scheler (Max Scheler, Vom Ewigen im Menschen, Ir B. 1923, S. 50) drukt het in wijsgerige bewoordingen zó uit, dat "sich uns in den Regungen des Gewissens eine unsichtbare Ordnung unsrer Seele und unsres Verhältnisses zu ihrem obersten Haupt und Schöpfer ganz von selbst - ohne Deutung unserseits - präsentiere" en ook het berouw "nimmt erst dann ihren vollen Sinn an und gewinnt erst dann ihre volle Sprache, wenn sie eingefügt erlebt ist in einem metaphysisch-religiösen Weltzusammenhang".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten