vrijdag 31 december 2010

Geven

De laatste tijd is er in de ethiek een nadruk op socio-economische rechten, vrijheden, en ongelijkheden. De Amerikaanse filosoof John Rawls (1921-2002) formuleerde een 'theory of justice' die precies van deze begrippen uitging, en zocht daarmee naar een ethiek waarin de prioriteit van ethische principes vastgesteld waren. De theorie heeft twee principes: als eerste het principe van zoveel mogelijk gelijke rechten en vrijheden; als tweede het principe dat ongelijkheden in het voordeel van de minst bedeelden moeten zijn. De Amerikaanse filosoof Ronald Dworkin (1931) wees tekortkomingen aan van deze theorie in de waardering van eigen keuzes die tot ongelijkheden kunnen leiden: ongelijkheden zijn rechtvaardig indien een gevolg van eigen keuzes. Het nemen van risico's hoeft niet altijd gecompenseerd te worden. Dworkin illustreerde dit met het idee van een verzekeringsmarkt. Een ander voorbeeld is de theorie van basisinkomen verdedigd door de Belgische filosoof Philippe Van Parijs (1951).

De overeenkomst is dat rechten/geld als middel wordt gebruikt om sociale/economische bezittingen te verdelen. Zelf vind ik het denken in rechten of geld maar uiterst onpersoonlijk. Is geld voldoende om persoonlijke ongelijkheid (zoals handicaps) te compenseren? Hoeveel geld is daartoe in staat? Gezondheid is nu eenmaal niet in geld te waarderen. Zijn rechten voldoende om persoonlijke mogelijkheden en dus vrijheid te garanderen?

Geld ontstond ooit als ruilmiddel voor andere waren, voor vaste maten graan of water. Problemen kwamen er pas als met het geld werd gespeculeerd, als men leende aan onbekende speculanten, als er land (de erfenis) werd verkocht voor geld. In de Bijbel worden deze dingen met afkeuring genoemd: niets is zo belangrijk als dat de erfenis, het stuk land dat van de ouders was, onveranderlijk eigendom blijft van de kinderen. Het verlies ervan is de oorzaak van armoede.

In onze tijd is de markt veel vrijer. De nadelen daarvan zijn zeker: een vrije markt is al gauw oorzaak van ongelijkheid. En wat is er allemaal te koop of wordt er verkocht voor geld? Wat te denken van mensen die hun eer verkopen voor geld (prostitutie), of van iemand die zijn nier verkoopt voor geld? De vrije markt wordt al gauw een vijand van integriteit, eenvoudigheid en stabiliteit. Met als voorbeeld de kredietcrisis.

Geld als middel is mijns inziens dus niet het mooiste uitgangspunt van ethiek. De vrije markt moet een tegenpool hebben in het christelijke principe van zorg voor de ander. Liever zorg dan verzekering, liever goed dan geld. In plaats van een een stelsel van sociale zekerheid, waardoor iedereen iets van zijn bezit af moet staan voor de arme maar ieder toch voluit zijn eigen welvaart zal nastreven (vergelijk het met het idee van de 'onzichtbare hand' van de vrije markt, zoals de Schotse filosoof Adam Smith (1723-1790) verdedigde), moet men zich bewust worden van eigen mogelijkheden om te geven.

Tegenover de moderne ontwikkeling van de ethiek die steeds meer nadruk legt op rationaliteit, zelfbeschikking, universele regels en principes, is er ook sprake van de theorie van 'zorgethiek'. Deze theorie werd door de Amerikaanse psychologe Carol Gilligan (1936) ontwikkeld als antwoord op een onderzoek van de psycholoog Lawrence Kohlberg (1927-1987) die nogal discriminerende conclusies over de morele capaciteiten van de vrouw had getrokken, omdat vrouwen minder in staat bleken morele conflicten objectief te benaderen. De principes van zorgethiek zijn mijns inziens een goede poging om onze morele intuïties wakker te schudden.

In plaats van vrijheid als autonomie, is vrijheid gecombineerd met dienstbaarheid (de paradox van Luther, zie mijn eerdere bericht) een veel beter uitgangspunt. "Het is beter te geven, dan te ontvangen." (Handelingen 20:35)

Geen opmerkingen: