Ik heb eigenlijk twee namen in gedachten: Epicurus, maar ook: Salomo, of de schrijver van het bijbelboek Prediker.
Epicurus schrijft kalm en weldoordacht over geluk in zijn brief aan Menoikeus. Op een bezadigde manier ruimt hij de obstakels voor geluk uit de weg. De goden kunnen niet anders zijn dan onverstoorde genieters van een eeuwige rust, en staan het geluk van een mens dus niet in de weg. De dood, waar ieder mens voor vreest, is een einde van het geluk maar tegelijk een einde van de mogelijkheid van ongeluk omdat we er gewoon niet meer zijn: "wanneer wij er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer". Epicurus is er ook van overtuigd dat er niets meer is dan atomen (in een oneindig lege ruimte) en noodzaak die slechts door toeval wordt onderbroken. De kanten van zijn hedonisme die als minder positief kunnen worden geïnterpreteerd sla ik even over.
In het bijbelboek Prediker vinden we andere observaties (zie ook een vorig bericht daarover). Daar is er geen universum van noodzaak en toeval, maar van mogelijkheid en Godsbestuur. Toch is er geen sluitend antwoord op de vraag naar het praktische nut van het leven vanuit het menselijke perspectief:
"Ik zocht met heel mijn hart naar wijsheid. Alles wat de mens op aarde onderneemt, wilde ik doorgronden. Nooit geeft hij zijn ogen rust, dag noch nacht, maar bij alles wat God doet onder de zon, zo heb ik ingezien, doet hij wat hij doet. De mens is niet in staat de zin ervan te vinden. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden." (hoofdstuk 8)
Salomo verwijst dan naar het ongecompliceerde geluk als de zin van het leven:
"Ga uw weg, eet uw brood met blijdschap, drink uw wijn met een vrolijk hart, want God schept al behagen in uw werken. Laat uw kleding te allen tijde wit zijn en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt, al de dagen van uw vluchtige leven die Hij u gegeven heeft onder de zon, al uw vluchtige dagen. Want dit is uw deel in het leven en bij uw zwoegen waarmee u zwoegt onder de zon. Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat naar uw vermogen, want er is geen werk, geen overleg, geen kennis of wijsheid in het graf, waar u naartoe gaat." (hoofdstuk 9)
Bijzonder is dat het boek Prediker eindigt juist met de heenwijzing naar het komende verval van het lichaam en de dood. "Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd – voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer." Het boek wordt zelfs beëindigd met deze toevoeging: "Alles wat je hebt gehoord komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na. Dat geldt voor ieder mens, want God oordeelt over elke daad, ook over de verborgen daden, zowel over de goede als de slechte." Het ongecompliceerde geluk wordt ingekaderd door het einde van het aardse leven en de verhouding tot God. Het is de voorwaarde voor de mogelijkheid van geluk.
Voor een christen moet de filosofie van Epicurus altijd iets hebben van een schijnrust. Zoals ik in het vorige bericht schreef, ben ik ervan overtuigd dat er een verlangen is voor een christen dat niet genoeg kan hebben aan het huidige leven maar vooruit ziet en wacht. En ik geloof niet dat welke mens ook (christen of niet) een substituut voor die verwachting kan vinden dat totale vrede geeft in het leven. Er is dus een punt van overeenkomst tussen Salomo en Epicurus, maar de uitwerking en context is verschillend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten