zondag 1 december 2013

Het christelijk geloof in 6 punten

Deze blog gaat over christelijke filosofie. Maar wat omvat eigenlijk het christelijk geloof? Ik zal proberen in verschillende punten een samenvatting te geven. Dat doe ik omdat je, vooral als je geen christen bent, het overzicht makkelijk verliest en alles in een beperkt perspectief kunt gaan zien.

Het christelijk geloof is:
  1. Een theorie over het ontstaan van de wereld en de menselijke conditie. De wereld is gemaakt door God, maar wij mensen hebben God verlaten waardoor we het kwaad en het lijden over onszelf hebben gebracht. Het geeft antwoord op de vraag: Waar komen we vandaan?
  2. De manier om God te kennen. Het geeft antwoord op de vraag: Is er een God? Hoe leer ik God kennen?
  3. Een ethiek. De woorden van Christus, maar ook de opgeschreven wet van God geven antwoord op de vraag: Hoe leef ik goed?
  4. Een beschrijving van hoe God zich eerder aan mensen heeft laten zien. Daarmee bedoel ik dat God zich eerder heeft verbonden aan bepaalde mensen, niet omdat ze beter waren, maar omdat God zijn genade wilde tonen: aan Abraham, Izaäk, en Israël. Het geeft antwoord op de vraag: Wie is God? Wat betekent geloven?
  5. Het evangelie van hoe we tot God kunnen komen door Christus, Gods Zoon. De woorden van Jezus en de beschrijving van zijn leven, zijn dood aan het kruis laten ons zien dat Jezus de Zoon van God is. We moeten in Jezus de Christus geloven om God te kennen. Het geeft alweer antwoord op de vraag: Wie is God? maar ook op de vraag: Hoe moet ik veranderen om God te kennen?
  6. De beschrijving van hoe degenen die God kennen uiteindelijk bij God zullen zijn en hoe deze wereld zal veranderen. Dat geeft antwoord op de vraag: Waar gaan we heen?

Zie ook mijn eerdere bericht over het credo.

zaterdag 20 juli 2013

Iedere ketter heeft zijn letter

De naam van Christus wordt misschien aangetast omdat er zoveel mensen zijn die zich 'christen' noemen die elk andere opvattingen over het leven hebben. Vandaar ook het spreekwoord: "Iedere ketter heeft zijn letter", met andere woorden: "Alle verschillende gelovigen beroepen zich op een woord uit de Bijbel". Dat roept de vraag op: wanneer ben je echt christen?

Ik zal uit de woorden van Christus proberen aan te wijzen wat noodzakelijk is om echt christen te zijn:
  1. Je moet de woorden van God niet alleen horen maar ook doen. Dat betekent: zich bekeren, en het Evangelie geloven. Als we de leefregel die God zelf heeft gegeven niet houden (namelijk God als onze Vader boven alles lief te hebben en onze medemens lief te hebben als onszelf), zal er een onbarmhartig oordeel over ons komen als we Gods wil geweten hebben maar niet gedaan.
  2. Je moet niet zelfingenomen zijn. Jezus Christus vertelt aan zijn volgelingen het verhaal van de farizeeër en de tollenaar. De farizeeër staat in de tempel en dankt God dat hij niet is zoals andere mensen, maar veel beter. De tollenaar belijdt echter zijn zonden voor God, en gaat daarom rechtvaardiger naar huis terug. We moeten niet denken dat onze goede daden de hemel verdienen, maar onze verlossing in het lijden en de opstanding van Christus zoeken.
  3. Je moet bij de kern van het Evangelie blijven en geen dingen erbij verzinnen. In de brieven van de apostelen blijkt dat er bij de eerste gemeentes die het Evangelie van Christus aannamen al heel wat mensen waren die het Evangelie naar hun eigen smaak veranderden of er dingen aan toevoegden. In de loop van de tijd zijn dat er niet minder geworden, dus wees op je hoede dat je er zelf niet een van bent.
  4. Je moet het rijk van God verwachten. Jezus Christus roept op om als het ware niet te slapen maar wakker te blijven in het verwachten van de toekomst van het rijk van God. Begeerte naar geld of andere dingen kunnen makkelijk de verwachting van het rijk van God verstoren.
  5. Je moet God niet dienen alleen uit vrees maar ook uit liefde. Christus wilde dat zijn volgelingen God hun Vader leerden noemen, zoals Christus als Zoon van God tot Zijn Vader bad. Geloven en leven zoals God het wil is leeg als de liefde ontbreekt. Er kunnen nog zoveel verschillende gaven zijn om God te dienen, als de liefde ontbreekt, ben je niets, schrijft de apostel Paulus. En hoe zouden we onze medegelovigen liefhebben als we God niet liefhebben?

Nu moet u niet denken dat ik probeer met deze voorwaarden een groep mensen te selecteren die het best bij me past. Zoals gezegd gaat het om wat Christus tot ons heeft gezegd. En het is niet zo dat deze voorwaarden alleen maar op één soort christenen toe te passen zijn. Door de genade van God en door Zijn Heilige Geest is het mogelijk om te leven met God, van welke afkomst je ook bent. Daarom alleen God de eer!

donderdag 30 mei 2013

Afstand?

Vanaf het begin van dat God de wereld gemaakt heeft hebben we te maken met een bedrieger. De eerste mensen had God toestemming gegeven om overal van de vruchten van de bomen te eten, behalve van de boom in het midden van de hof van Eden. Deze bedrieger probeert Eva uit de tent te lokken door het verbod van God strenger te maken: "Is het niet zo dat God heeft verboden van alle vruchten van de bomen in deze hof te eten?" Eva trapt erin, want het is merkbaar dat ze het gebod van God als beperking gaat zien. De bedrieger zegt vervolgens: "U zult niet sterven, maar u zult zijn als God, als u van die boom eet." (bijbelboek Genesis, 3:1-5) Daarmee maakt de bedrieger eerst de afstand tot God groter door God een bedrieger te maken. Daarna maakt hij ook de afstand groter door te benadrukken dat God en de mens heel verschillend zijn en dat de mens is onderworpen aan God. Voorheen was God voor de mens als een vriend aanwezig in de hof. De bedrieger schildert God af als ver weg en afstandelijk.

Hetzelfde bedrog is nog steeds levend. Waarschijnlijk beeldt u zich in dat God ver weg is, als u in God gelooft. Waarschijnlijk gelooft u in het idee dat als er een God bestaat, die God zich niets aantrekt van wat hier gebeurt en van een totaal andere orde is dan de wereld. Waarschijnlijk gelooft u niet dat God een persoonlijke God kan zijn, en als u het gelooft, denkt u misschien dat God vooral beperkingen oplegt aan de mens.

Het thema 'afstand' komt ook terug bij de hemelvaart van Christus. Het evangelie vertelt hoe Gods Zoon, veertig dagen na zijn opstanding, van de aarde wegging naar zijn Vader. De hemel betekent trouwens niet dat God ver weg is. God is overal en dichtbij, maar God is niet persoonlijk dichtbij zoals in de hof van Eden en Christus is niet meer op aarde met zijn lichaam.

God heeft inderdaad afstand genomen van de aarde, maar is er nog steeds met zijn boodschappers. Als eerste gaf Christus aan zijn discipelen bevel om het evangelie in heel de wereld te vertellen. Ook heeft God vanaf het begin van de wereld zijn engelen naar mensen gestuurd ('angelos', 'engel', is het Griekse woord voor 'boodschapper'). Maar nog het meest is Gods Geest in deze wereld om ons te overtuigen dat God niet ver weg is. Dat herdenken christenen met Pinksteren, vijftig dagen na het lijden van Gods Zoon, Christus. Gods Zoon heeft zijn discipelen niet alleen gelaten, zoals Christus zegt (evangelie van Johannes, 14:16-18):
"Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, namelijk de Geest van de waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet, maar u kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe."

vrijdag 29 maart 2013

Goede vrijdag

Volgens de kerkelijke traditie heet deze dag 'goede vrijdag', waarop herdacht wordt dat Jezus is gestorven aan het kruis. Waarom is de dood van Jezus zo bijzonder?
  1. Omdat hij alles verdroeg. Eigenlijk laat dit de verdraagzaamheid van God zelf zien, die ons al heel ons leven verdraagt terwijl we hem niet geloven of niet gehoorzamen, en de hele wereld al zo lang verdraagt. Jezus heeft terwijl hij aan het kruis hing gezegd: "Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen." (evangelie van Lukas, 23:34).
  2. Omdat het voor iedereen een teken is. Er werden met Jezus twee moordenaars gekruisigd. Het blijkt dat een van hen besefte hoeveel zijn leven van het leven van Jezus verschilde en geloofde dat hij meer was dan een mens. Het evangelie van Lukas vertelt dat:
    "En er was ook een opschrift boven Hem geschreven in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters: DIT IS DE KONING VAN DE JODEN. En een van de misdadigers die daar hingen, lasterde Hem en zei: Als U de Christus bent, verlos dan Uzelf en ons. Maar de andere antwoordde en bestrafte hem: Vreest zelfs u God niet, nu u hetzelfde vonnis ondergaat? En wij toch rechtvaardig, want wij ontvangen straf overeenkomstig wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zei tegen Jezus: Heere, denk aan mij, als U in Uw Koninkrijk gekomen bent. En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn." (evanglie van Lukas, 23:38-43)
  3. Omdat Jezus als Zoon van God voor ons blijft zorgen. Christus heeft door zijn dood overwonnen! En terwijl hij pijn leed zorgde hij voor zijn moeder en voor zijn volgeling Johannes die zijn lijden zagen. "Toen nu Jezus Zijn moeder zag en de discipel die Hij liefhad, bij haar zag staan, zei Hij tegen Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zei Hij tegen de discipel: Zie, uw moeder. En vanaf dat moment nam de discipel haar in zijn huis." (evangelie van Johannes, 19:26-27)
  4. Omdat het niet te begrijpen is dat Gods Zoon stierf. Hoe kan het dat God dat toeliet en wilde? Maar toch spreekt de profeet Zacharia er al over:
    "Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder
    en tegen de Man Die Mijn Metgezel is,
    spreekt de HEERE van de legermachten.
    Sla die Herder
    en de schapen zullen overal verspreid worden.
    Maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden." (profetie van Zacharia, 13:7)
    Jezus riep terwijl hij aan het kruis hing: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?" (evangelie van Mattheüs, 27:46)
  5. Omdat het lijden van Christus een overwinning was. Het lijden en de dood van Jezus was het begin van een nieuw leven door de opstanding uit de dood. Het verlangen van Christus naar dat nieuwe begin uit hij zelfs aan het kruis door symbolisch te zeggen "Ik heb dorst" (evangelie van Johannes, 19:28), terwijl hij een dag van tevoren tegen zijn volgelingen had gezegd: "Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader." (evangelie van Mattheüs, 26:29).
  6. Omdat het leven en de dood van Christus de verzoening van ieder mens met God mogelijk maakten. Christus' leven en dood kan ons met God verzoenen. Daarom riep Jezus voordat hij stierf: "Het is volbracht!" (evangelie van Johannes, 19:30) (Zie ook de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën, 2:9-10, 9:12.)
  7. Omdat Jezus God tot het einde van zijn leven gehoorzaam was. Jezus' laatste woorden waren: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest." (evangelie van Lukas, 23:46) (Zie ook de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën, 5:7-9.)

Iedereen een Goede vrijdag toegewenst!

zaterdag 23 maart 2013

Twee dingen waar we het meest bang voor zijn

In het gedachtegoed van de Duitse filosoof Heidegger neemt angst een centrale plaats in. Heidegger onderscheidt 'angst' van 'vrees': 'vrees' is bang zijn voor iets wat we kennen, 'angst' is bang zijn voor iets onbepaalds. Zo komt Heidegger uit op de gedachte dat moed om angst voor het niets uit te staan een van de meest existentiële manieren van leven is.

Eerder gaf ik al een christelijk alternatief voor de visie van Heidegger op de dood waar hoop in de plaats van angst komt. In dit bericht wil ik juist ingaan op angst om te leven.

Wat zijn de dingen waar we het meest bang voor zijn? De twee dingen waar we volgens mij het meest bang voor zijn zijn de volgende:
  1. een zinloos leven;
  2. het verliezen van onze uniekheid.

Laat ik eerst wat algemene dingen hierover zeggen en dan een visie geven vanuit een christelijke filosofie.

Wat het eerste, zinvolheid, betreft, "zin" is nog best subjectief. Als wij ons leven zinvol vinden is het al genoeg. Anderzijds zoeken we vaak objectieve bevestiging of grond voor ons gevoel van "zin". Ik zal op beiden proberen in te gaan.

Wat het tweede, uniekheid, betreft, dat gaat eigenlijk om de verhouding tussen algemene dingen en individuele dingen. (Vergelijk de universalia-strijd in de Middeleeuwse filosofie: wat is belangrijker, het algemene begrip (universalium) of het individuele ding (res)?) Verder is "uniek zijn" relatief ten opzichte van een vergelijkingspunt: wat betreft moleculaire samenstelling zijn we allemaal uniek, maar wat betreft namen niet, bijvoorbeeld: grote kans dat er iemand anders op deze wereld bestaat met dezelfde roepnaam als jij.

Voor deze twee dingen zijn we best bang. Heeft mijn leven wel zin? Los ik niet op in de massa?

Vanuit een christelijke visie is zinvolheid in eerste instantie vanuit Gods schepping vanzelfsprekend omdat God ons gemaakt heeft:
  • God heeft de mens in een betekenisvolle wereld gezet;
  • God wil voor mensen zorgen.
Maar vanuit menselijk perspectief is die zinvolheid nu niet zo vanzelfsprekend meer. In het bijbelboek Prediker is dat het hoofdthema: "alles is zinloos". Dat wordt in dat bijbelboek duidelijk door verschillende aspecten:
  • Er is niets nieuws te bedenken: alles is hiervoor al bedacht en geweest.
  • Wijsheid en kennis heeft geen zin: het brengt vooral verdriet en je kunt het niet gebruiken na je dood.
  • Alles wat je doet heeft geen zin, omdat het na je dood weer vergaat of in verkeerde handen valt.
Dus dit bijbelboek is erg pessimistisch. Maar we moeten in de gaten houden waar het pessimistisch over is: over het realiseren van menselijke projecten. Christelijk leven betekent dus dat je zin ontleent aan gelovig leven, en niet aan menselijke projecten. Gelovig leven ontleent betekenis aan elk moment omdat het een leven is dat in alles God zoekt, en niet meer dan dat. Een christen kan geluk ontlenen uit wat hij van God krijgt (en dat is heel veel), maar is verder gewoon verplicht om ethisch juist te handelen. Dat is trouwens geen leven zonder perspectief. Geloof geeft het perspectief van het afwachten van de toekomst van God. dus niet de toekomst van een eigen project, maar de toekomst van God. Dat perspectief is veel zekerder! Het is wel iets wat nog onzichtbaar is. De apostel Paulus zegt daarom ook van het geloof dat het de onzichtbare dingen ziet, en hij geeft een lange lijst van voorbeelden: Noach geloofde dat God de aarde zou bedekken met water, Abraham geloofde dat God hem in een ander land zou brengen en geloofde Gods belofte van kinderen, Izak geloofde de belofte van God toen hij zijn zonen zegende, enzovoort. Al die dingen gaan niet zozeer om het geloof in specifieke beloften maar om het geloof in de toekomst van God.

Vanuit een christelijke visie is uniekheid verzekerd omdat God een persoonlijke God wil zijn die iedereen afzonderlijk ("bij naam") kent. Dat is duidelijk als God zegt dat hij de God van Abraham, van Izak en van Jakob is. In het bijbelboek Openbaring wordt de nieuwe stad van God genoemd: daarin staan de twaalf namen van de stammen van Israël apart geschreven, en de namen van de twaalf apostelen. Dat beeldt uit dat God niet vergeet maar ieder persoonlijk kent. Anderzijds is het niet zo dat we belangrijker zijn dan anderen: Christus laat zien hoe we de ander moeten dienen.

Over beide aspecten van zin en uniekheid kunnen we bijvoorbeeld lezen in de profetie van Jesaja (40:26-31):
Sla uw ogen op naar omhoog,
en zie Wie deze dingen geschapen heeft;
Hij is het Die hun leger voltallig tevoorschijn brengt,
ze alle bij name roept
door Zijn grote vermogen en Zijn sterke kracht;
er ontbreekt er niet één.

Waarom zegt u dan, Jakob,
en spreekt u, Israël:
Mijn weg is voor de HEERE verborgen
en mijn recht gaat aan mijn God voorbij?
Weet u het niet?
Hebt u het niet gehoord?
De eeuwige God, de HEERE,
de Schepper van de einden der aarde,
wordt niet moe en niet afgemat.
Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.
Hij geeft de vermoeide kracht
en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft.
Jongeren zullen moe en afgemat worden,
jonge mannen zullen zeker struikelen;
maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen,
zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden,
zij zullen snel lopen en niet afgemat worden,
zij zullen lopen en niet moe worden.

vrijdag 8 maart 2013

Geven of nemen

Een verkeerd beeld dat er van God kan bestaan is dat God een eisend God is. Dat zodra Adam en Eva op de wereld waren gezet, God perfecte gehoorzaamheid van hen eiste en dat het eigenlijk onmogelijk was dat te houden. Dat zodra jij en ik op de wereld zijn gekomen we onder Gods vloek liggen omdat God hetzelfde van ons eist terwijl we dat niet meer doen kunnen.

Dat beeld klopt niet, want het woord "eisen" komt bijna niet voor in de Bijbel. Als God Adam en Eva maakt stelt hij ze niet een eis maar geeft God een zegen: "En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!" (Genesis, 1:28). En zou God nu van een zegenend God in een eisend God veranderd zijn? Nee, want Jezus zegt:
"Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God" (evangelie van Markus, 10:14)
en:
"Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht" (evangelie van Mattheüs, 11:28-30)
.

God gebiedt wel dat wij de tien geboden houden, maar doet dat om ons bestwil. Wie de wet niet houdt doet in de eerste plaats zichzelf schade aan. Daarom is het een lichtere last om de wet van Jezus te houden dan om die te overtreden!

De catechismus van Heidelberg, een van de geloofsbelijdenissen (die dit jaar 450 jaar bestaat) van de kerk in Nederland, heeft het wel over "wat God van ons eist" (erfordert). Maar die geloofsbelijdenis heeft geen andere insteek. Met de vraag naar de eis van God gaat ze namelijk in tegen een al verkeerd Godsbeeld, namelijk dat we God met goede daden tevreden moeten stellen. "Wie dat denkt, komt erachter dat de wet van God nooit meer door ons gehouden zal kunnen worden zonder de grootste genade van God", zegt deze catechismus. "Wie God tevreden denkt te kunnen stellen snapt niet wat Gods rechtvaardigheid (dat wil zeggen: het hoogste goed) vereist." Dat is dus de les van het christelijke geloof: om het goede van God te krijgen, moeten we niet denken dat we dat zelf kunnen geven.

donderdag 14 februari 2013

Zorg versus geloof

Het bestaan heeft altijd onzekere factoren. Er zijn drie mogelijke reacties:
  • angst,
  • voorzichtigheid en moed, of
  • onverschilligheid en overmoed.
Voorzichtigheid en moed zijn daarbij het goede tegenovergestelde van twee negatieve reacties van onverschilligheid en overmoed, en vrees.

Als meerdere onzekere factoren samenvloeien kunnen we moedig zijn in specifieke gevallen maar toch bezorgd over het geheel. Bezorgd wil zeggen dat het je belast, ook al ben je er niet bewust mee bezig.

Bezorgdheid belemmert het geluk. Jezus zegt dat we niet bezorgd moeten zijn. Geloof is de oplossing voor de vage bezorgdheid. Zorg en geloof kunnen niet samen gaan. We kunnen daarover lezen:
"En Hij zei tegen Zijn discipelen: Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven: over wat u eten zult, of over uw lichaam: waarmee u zich kleden zult. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. Let op de raven: zij zaaien niet en maaien niet, zij hebben geen voorraadkamer en geen schuur, en God voedt hen. Hoe ver gaat u de vogels te boven? Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? Als u dan ook het minste niet kunt, waarom bent u over de andere dingen bezorgd? Let op de lelies, hoe zij groeien. Ze werken niet en spinnen niet, en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, hoeveel te meer u, kleingelovigen! En u, vraag niet wat u eten of wat u drinken zult, en wees niet verontrust. Want naar al deze dingen zoeken de volken van de wereld. Uw Vader echter weet dat u deze dingen nodig hebt. Maar zoek het Koninkrijk van God en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Wees niet bevreesd, kleine kudde, want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven. Verkoop uw bezittingen en geef de opbrengst weg als liefdegave. Maak voor uzelf beurzen die niet verslijten, een schat die niet opraakt, in de hemelen, waar de dief niet bij komt en die door de mot niet aangetast wordt. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. " (evangelie van Lukas, 12:22-34)

vrijdag 8 februari 2013

Fabel 3: Het leed

Een koning van een heel groot koninkrijk vertrok naar een ver land. Twee wetgeleerden spraken met elkaar. De eerste zei: “Een koning kan zijn rijk toch niet verlaten?” De tweede antwoordde: “Maar hij heeft zijn dienaars hier gelaten.” De eerste wierp hem tegen: “Maar zij hebben hun gelijken die hen tegenstaan! De arme wordt verdrukt door wie er machtig is, in het geheim en openbaar!” De ander sprak: “Maar de koning zal rechtspreken als hij wederkomt.” De eerste gaf ten antwoord: “Maar dat is te laat! Wie kan verdragen dat een enig mens vergaat?” De ander sprak: “Maar hij zal troosten en herstellen.” De eerste sprak: “Maar kunnen zij weer verder leven? Zullen zij ooit vergeten?”
Hij verhief zijn spreuk en zei: “Het leed is niet relatief tot het herstel. Het leed is absoluut.”

De ander sprak: “Niets is er absoluut behalve onze koning.”

Deze fabel leert dat mensen zelf de toekomst niet begrijpen.

dinsdag 5 februari 2013

Fabel 2: Afleiding

Een hond had er de gewoonte van gemaakt zijn eigen staart te achtervolgen. Toen een andere hond hem zo bezig zag, riep hij: “Vriend, wat doe je? Dat is toch nutteloos?” De hond antwoordde: “Ik voel me hier niet thuis, en daarom zoek ik afleiding.” De ander zei: “Maar brengt die afleiding uitkomst? Voel je je beter nadat je in je staart hebt kunnen bijten?” De hond antwoordde: “Nee. Ik doe mezelf pijn, en voel me slechter dan tevoren.” De ander sprak: “Kijk dan liever naar de wolken, het water, of de sterren als je je niet thuis voelt. Dat brengt je zeker meer en zal je niet verwonden.”

Deze fabel leert dat dwaze uitvluchten nooit belonen, en er altijd andere mogelijkheden zijn.

maandag 4 februari 2013

Fabel 1: Vreemd land

Sommige dingen kunnen het best in indirecte, beeldende taal worden uitgedrukt. Dat weten we al heel lang. Daarom ook op deze blog een serie van fabels in de stijl van Phaedrus, die de fabels van Aesopus opschreef en er de zijne aan toevoegde. De inhoud is een hedendaagse weergave van christelijk perspectief op het leven, de menselijke conditie, en God. Vandaag fabel 1: "Vreemd land".

Een christelijke koning overwon een vijand uit een vreemd land. De koning trok met zijn legermacht de hoofdstad binnen om zijn regering te funderen.

Een raadsheer sprak tot hem: “Zal de huidige religie hier totaal vervangen moeten worden?” De koning zweeg. De raadsheer sprak: “Maar moet men het dan anders bij het oude houden?”

De koning sprak: “Maak dat de mensen van alle ware hoop bewust worden gemaakt, als ze die hebben. Leer die te koesteren. Maar leer hen ook met zorg de valse hoop van ware onderscheiden. Leer die te vervangen.”

Deze fabel leert hoe men elk gebied, ook filosofie, met wijsheid en liefde moet regeren.

woensdag 16 januari 2013

Morgen en avond

Van het bijbelboek Prediker kunnen we iets leren over het leven ten opzichte van God. Er staat bijvoorbeeld:
"Zaai uw zaad in de morgen en trek uw hand in de avond niet terug. U weet immers niet of dit zal slagen of dat, of dat het allebei goed zal zijn." (11:6)
Waarom staat er niet: "Bid tot God wat de beste tijd is" of "Kijk welke manier God het meest wil zegenen"? Blijkbaar moet een gelovige geen paden uitwerken volgens speciale wil van God, maar de normale middelen gebruiken om een zegen van God te krijgen.

Hetzelfde zien we in het gebed dat Christus leerde (evangelie van Mattheüs, 6:5-15). Er staat niet "Leer me hoe ik kan bijdragen aan uw Koninkrijk" maar "Uw Koninkrijk kome" en "Uw wil geschiede". Er staat niet "Leer me wat hoe ik het best mijn brood kan verdienen het komende jaar" maar "Geef ons vandaag ons dagelijks brood". Dus geen uitgestippelde paden of kant-en-klaaroplossingen.

Maar leeft een gelovige dan hetzelfde als een ongelovige? Nee: een gelovige leeft in afhankelijkheid van God. Dat betekent: erkennen dat al het goede van God komt, en ook al het kwade; dat God de aarde en jezelf heeft gemaakt, de geschiedenis en jouw leven bestuurt, dat de Bijbel het Woord en de Wet van God is.

Als je om iets speciaals bidt, moet je niet denken dat bidden altijd "werkt". Bidden "werkt" alleen als het uit het geloof is dat wat God doet goed is, en als God ook goed vindt wat je vraagt. "Goed" betekent hier niet "ethisch goed", maar omvat veel meer. In het bijbelboek Prediker (of het bijbelboek Job) is goed te zien dat het leven niet langs simpele lijnen loopt.

De Prediker gebruikt een beeld om te laten zien dat we niet moeten denken dat we kunnen begrijpen wat Gods speciale wil in ons leven is. Voor de voorbeelden die hij geeft hebben we wel natuurwetenschappen, maar voor de wil van God niet:
"Evenmin als u weet wat de richting van de wind is, of hoe het gaat met de beenderen in de buik van een zwangere vrouw, evenmin kent u het werk van God, Die alles maakt." (11:5)

donderdag 3 januari 2013

Vijandig of verzoend

Vandaag las ik de historische roman 'Oorlog en vrede' van de Russische schrijver Lev Tolstoj uit. De roman is een historische weergave van de oorlog van Rusland met Frankrijk onder Napoleon. Tolstoj doet daarbij echter langzaam maar zeker heel wat uitspraken over het leven.

In het begin dacht ik dat Tolstoj een realistisch schrijver wilde zijn die het leven wil beschrijven zoals het echt is, ontdaan van ideologie. Zijn verslagen van de veldslagen zijn dat zeker. Tolstoj was goed op de hoogte van de praktijk van oorlog omdat hij zelf in het Russische leger heeft gevochten in de Kaukasus. De karakters doen realistisch aan omdat ze fouten maken en herstellen en tijdens hun leven veranderen. Maar wie goed leest merkt dat de karakters in 'Oorlog en vrede' bijna allemaal stuk voor stuk eenzijdig zijn.

Zo is er de hoofdpersoon van Peter Besoekow die schranderheid en later in zekere mate wijsheid bezit. Hij mist echter zelfbeheersing en daadkracht. Het karakter van Andreas Bolkonsky heeft inzicht, maar mist vergevingsgezindheid. Het karakter van Maria Bolkonsky heeft vergevingsgezindheid en geloof, maar mist juist weer moed. Natasja Rostow: ze heeft hoop, maar mist wijsheid. Nicolaas Rostow: hij bezit dapperheid, maar geen zelfbeheersing. Zijn vader, graaf Rostow, heeft liefde voor zijn gezin maar geen inzicht. De vader van Andreas, graaf Bolkonsky, heeft kennis maar geen rechtvaardigheid en liefde.

Het is wel waar dat in het echte leven ook zwakke en sterke punten bij mensen te benoemen zijn. Maar de karakters in 'Oorlog en vrede' geven geen enkele aanwijzing dat er ook een combinatie van de genoemde deugden kan en moet zijn. De karakters van Tolstoj zijn allemaal 'onvolwassen', wat bij mij een mistroostige indruk achterlaat na het lezen. Ik vind in ieder geval dat de christelijke lezer moet bedenken dat als hij of zij zo leeft als een van de hoofdpersonen van Tolstoj, het niet het leven is dat het christelijke geloof vereist. Oorlog en vrede geven heel wat aanleiding tot filosofische bespiegelingen, maar dat moet niet in mysticisme of fatalisme eindigen maar in het eenvoudige gebed en in een praktisch rechtvaardig leven. Dat is wat Jezus Christus ons zegt:
"Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is." (evangelie van Mattheüs, 5:17-18)
En rechtvaardig voor die wet worden we alleen door het geloof, door de genade van God:
"God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij behouden worden door Zijn leven, omdat wij verzoend zijn." (brief van de apostel Paulus aan de gemeente van Rome, 5:8-10)